Met het uiteenvallen van het Romeinse Rijk beginnen rond het jaar 500 de Middeleeuwen.
De eeuwen die volgen worden de Donkere Middeleeuwen genoemd, omdat er relatief weinig bronmateriaal beschikbaar is van deze tijd.
De term ‘Middeleeuwen’ werd in de renaissance bedacht door humanisten, die van mening waren dat de eeuwen die op het Romeinse Rijk volgden maar van weinig belang waren geweest. De Vroege Middeleeuwen (500-1000) waren echter helemaal niet zo onbelangrijk als deze humanisten beweerden.
De eeuwen die volgen worden de Donkere Middeleeuwen genoemd, omdat er relatief weinig bronmateriaal beschikbaar is van deze tijd.
De term ‘Middeleeuwen’ werd in de renaissance bedacht door humanisten, die van mening waren dat de eeuwen die op het Romeinse Rijk volgden maar van weinig belang waren geweest. De Vroege Middeleeuwen (500-1000) waren echter helemaal niet zo onbelangrijk als deze humanisten beweerden.
Germaanse rijken
Er waren vele volkeren op drift tijdens de Grote Volksverhuizing. Ze plunderden alles wat ze tegenkwamen.
De oostelijke Germanen (de Vandalen, Sueben en de Iraanse Alanen) staken op de laatste dag van 406 de bevroren Rijn over en rukten op naar het zuiden. Deze stammen trokken plunderend door Gallië en staken de Pyreneeën over.
Al eerder hadden de Visigoten zich aanvankelijk met Romeinse toestemming op de Balkan gevestigd. Nu rukten zij vanuit het Oosten op naar Italië en vestigden zich uiteindelijk in Zuidwest-Frankrijk.
De Ostrogoten zouden een koninkrijk in Italië vestigen met als hoofdstad Ravenna.
De Hunnen, die het Romeinse Rijk ook binnenvielen, zouden nooit een koninkrijk binnen de grenzen van het West-Romeinse Rijk stichten.
Er waren vele volkeren op drift tijdens de Grote Volksverhuizing. Ze plunderden alles wat ze tegenkwamen.
De oostelijke Germanen (de Vandalen, Sueben en de Iraanse Alanen) staken op de laatste dag van 406 de bevroren Rijn over en rukten op naar het zuiden. Deze stammen trokken plunderend door Gallië en staken de Pyreneeën over.
Al eerder hadden de Visigoten zich aanvankelijk met Romeinse toestemming op de Balkan gevestigd. Nu rukten zij vanuit het Oosten op naar Italië en vestigden zich uiteindelijk in Zuidwest-Frankrijk.
De Ostrogoten zouden een koninkrijk in Italië vestigen met als hoofdstad Ravenna.
De Hunnen, die het Romeinse Rijk ook binnenvielen, zouden nooit een koninkrijk binnen de grenzen van het West-Romeinse Rijk stichten.
De grote volksverhuizing
Vroege middeleeuwen: ± 330 - ± 950
West-Europa raakte ernstig in verval nadat het Imperium Romanum uiteindelijk ten onder ging door de volksverhuizingen. Op gang gebracht door de migratie van de Hunnen.
Terwijl China zich vrij snel wist te herstellen na een vergelijkbare neergang van de Han-dynastie, gold dit niet voor Europa.
Drie golven van invallen waren er medeverantwoordelijk voor dat ontwikkelingen daar lang achterbleven.
Tussen 378 en 489 vonden onder druk van de Hunnen veelvuldige Germaanse invallen plaats.
Tussen 568 en 650 was er sprake van een tweede golf, op gang gebracht door het verschijnen van de Avaren.
Tussen 800 en 1000 waren er invasies door Vikingen, Moren en Magyaren. Deze dreiging van buitenaf had een klasse van krijgers doen ontstaan die de lokale bevolking beschermde.
De Germaanse stammen waren aanvankelijk militair niet tegen de Hunnen opgewassen en verschillende stammen zochten dan ook al of niet met geweld hun toevlucht binnen de grenzen van het Romeinse Rijk. Dit verzwakte echter mede daardoor en in 476 werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet.
Het Oost-Romeinse Rijk wist zich nog bijna een millennium te handhaven en evolueerde tot het middeleeuwse, hellenistisch-christelijke Byzantijnse Rijk.
Hoewel een Byzantijnse poging om de Romeinse hegemonie te herbouwen faalde, was de Byzantijnse cultuur en economie eeuwenlang een van de meest geavanceerde in Europa en het Middellandse Zeegebied.
De culturele en politieke eenheid van West-Europa en het Middellandse Zeegebied, die eeuwenlang opgelegd was door het Romeinse Rijk, werd echter geleidelijk aan verbroken.
West-Europa raakte ernstig in verval nadat het Imperium Romanum uiteindelijk ten onder ging door de volksverhuizingen. Op gang gebracht door de migratie van de Hunnen.
Terwijl China zich vrij snel wist te herstellen na een vergelijkbare neergang van de Han-dynastie, gold dit niet voor Europa.
Drie golven van invallen waren er medeverantwoordelijk voor dat ontwikkelingen daar lang achterbleven.
Tussen 378 en 489 vonden onder druk van de Hunnen veelvuldige Germaanse invallen plaats.
Tussen 568 en 650 was er sprake van een tweede golf, op gang gebracht door het verschijnen van de Avaren.
Tussen 800 en 1000 waren er invasies door Vikingen, Moren en Magyaren. Deze dreiging van buitenaf had een klasse van krijgers doen ontstaan die de lokale bevolking beschermde.
De Germaanse stammen waren aanvankelijk militair niet tegen de Hunnen opgewassen en verschillende stammen zochten dan ook al of niet met geweld hun toevlucht binnen de grenzen van het Romeinse Rijk. Dit verzwakte echter mede daardoor en in 476 werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet.
Het Oost-Romeinse Rijk wist zich nog bijna een millennium te handhaven en evolueerde tot het middeleeuwse, hellenistisch-christelijke Byzantijnse Rijk.
Hoewel een Byzantijnse poging om de Romeinse hegemonie te herbouwen faalde, was de Byzantijnse cultuur en economie eeuwenlang een van de meest geavanceerde in Europa en het Middellandse Zeegebied.
De culturele en politieke eenheid van West-Europa en het Middellandse Zeegebied, die eeuwenlang opgelegd was door het Romeinse Rijk, werd echter geleidelijk aan verbroken.
Constantinopel in 1453
Hoge middeleeuwen: ± 950 - ± 1270
Het centrum van de christelijke beschaving lag aan het begin van het tweede millennium in Constantinopel. Economisch, cultureel en militair was het Byzantijnse Rijk veruit de meerdere van West-Europa, dat een dunbevolkt voornamelijk landelijk randgebied vormde. Enkele eeuwen later was de situatie omgekeerd, mede mogelijk gemaakt doordat het Byzantijnse Rijk als buffer was opgetreden tegen het oprukkende Ottomaanse Rijk tot het in 1453 dan toch werd ingenomen. Het vrijwel exclusief agrarische West-Europa van de vroege middeleeuwen verstedelijkte en commercialiseerde vanaf de tiende eeuw.
Door verbeterende landbouwmethoden kon de bevolking gestaag toenemen. Talrijke nieuwe dorpen en steden werden gesticht. De bestaande, meestal door de Romeinen gestichte steden begonnen ook weer te groeien.
In de tiende eeuw kwam er daarnaast een einde aan de invasies van Europa door Vikingen, Moren en Aziatische steppevolkeren. De hierop volgende stabiliteit had vanaf de elfde eeuw een expansiebeweging tot gevolg, wat onder meer tot uiting kwam in de kruistochten.
In mediterraan Europa was de achteruitgang na de val van het Romeinse Rijk minder geweest dan in West-Europa en Italiaanse handelaren voegden zich bij de langeafstandshandel die zich centreerde rond de Indische Oceaan.
Het centrum van de christelijke beschaving lag aan het begin van het tweede millennium in Constantinopel. Economisch, cultureel en militair was het Byzantijnse Rijk veruit de meerdere van West-Europa, dat een dunbevolkt voornamelijk landelijk randgebied vormde. Enkele eeuwen later was de situatie omgekeerd, mede mogelijk gemaakt doordat het Byzantijnse Rijk als buffer was opgetreden tegen het oprukkende Ottomaanse Rijk tot het in 1453 dan toch werd ingenomen. Het vrijwel exclusief agrarische West-Europa van de vroege middeleeuwen verstedelijkte en commercialiseerde vanaf de tiende eeuw.
Door verbeterende landbouwmethoden kon de bevolking gestaag toenemen. Talrijke nieuwe dorpen en steden werden gesticht. De bestaande, meestal door de Romeinen gestichte steden begonnen ook weer te groeien.
In de tiende eeuw kwam er daarnaast een einde aan de invasies van Europa door Vikingen, Moren en Aziatische steppevolkeren. De hierop volgende stabiliteit had vanaf de elfde eeuw een expansiebeweging tot gevolg, wat onder meer tot uiting kwam in de kruistochten.
In mediterraan Europa was de achteruitgang na de val van het Romeinse Rijk minder geweest dan in West-Europa en Italiaanse handelaren voegden zich bij de langeafstandshandel die zich centreerde rond de Indische Oceaan.
Een typische markt in de Middeleeuwen
Middeleeuwse Europa ( 905 - 1300 N.Chr.)
Late middeleeuwen: ± 1270 - ± 1500
De late middeleeuwen waren voor Europa een periode van crisis in velerlei opzicht.
In de veertiende eeuw werd een serie misoogsten tussen 1315 en 1322 met grote hongersnood tot gevolg en door de Zwarte Dood tussen 1347 en 1351.
Ongeveer een derde van de bevolking kwam in deze periode om het leven en het herstel daarna kwam langzaam, zodat pas rond 1500 de bevolking weer op het niveau van 1300 lag.
Door de grote sterfte kwam er een gebrek aan landarbeiders en arbeidskrachten.
Volgens sommige onderzoekers was dit een sterke stimulans om mechanische en arbeidsbesparende verbeteringen door te voeren in de landbouw en in de ambachten, zoals mijnbouw en metallurgie.
Hiermee werd de weg bereid voor de Nieuwe Tijd, tijdens welke de Europese (westerse) beschaving zich over de rest van de wereld zou verbreiden.
Hoewel China in deze periode de grootste economie ter wereld was en leek te blijven, begon Europa met een sterk vernieuwde scheepvaart aan een door handel gedreven expansie die voor het eerst de gehele wereld bestreek.
De late middeleeuwen waren voor Europa een periode van crisis in velerlei opzicht.
In de veertiende eeuw werd een serie misoogsten tussen 1315 en 1322 met grote hongersnood tot gevolg en door de Zwarte Dood tussen 1347 en 1351.
Ongeveer een derde van de bevolking kwam in deze periode om het leven en het herstel daarna kwam langzaam, zodat pas rond 1500 de bevolking weer op het niveau van 1300 lag.
Door de grote sterfte kwam er een gebrek aan landarbeiders en arbeidskrachten.
Volgens sommige onderzoekers was dit een sterke stimulans om mechanische en arbeidsbesparende verbeteringen door te voeren in de landbouw en in de ambachten, zoals mijnbouw en metallurgie.
Hiermee werd de weg bereid voor de Nieuwe Tijd, tijdens welke de Europese (westerse) beschaving zich over de rest van de wereld zou verbreiden.
Hoewel China in deze periode de grootste economie ter wereld was en leek te blijven, begon Europa met een sterk vernieuwde scheepvaart aan een door handel gedreven expansie die voor het eerst de gehele wereld bestreek.
Europese handelsroutes in de late middeleeuwen
Dagelijks leven
In de vroege middeleeuwen was ongeveer 90% van de bevolking boer. De boeren waren doorgaans arm en ondervoed. Het leven was "wreed, hard en kort".
Adel en Kerk hadden veel macht. Omdat iedereen lid was van de Kerk, konden de geestelijken iedereen via de preekstoel beïnvloeden. Kerkelijke gezagsdragers waren vrijwel de enigen die konden lezen en schrijven, wat hun machtspositie nog vergrootte. Het aardse bestaan was in de middeleeuwen van ondergeschikt belang en het hele leven was gericht op het hiernamaals. De angst om in de hel te komen, maakte de mensen onderdanig aan de machthebbers.
In de vroege middeleeuwen was ongeveer 90% van de bevolking boer. De boeren waren doorgaans arm en ondervoed. Het leven was "wreed, hard en kort".
Adel en Kerk hadden veel macht. Omdat iedereen lid was van de Kerk, konden de geestelijken iedereen via de preekstoel beïnvloeden. Kerkelijke gezagsdragers waren vrijwel de enigen die konden lezen en schrijven, wat hun machtspositie nog vergrootte. Het aardse bestaan was in de middeleeuwen van ondergeschikt belang en het hele leven was gericht op het hiernamaals. De angst om in de hel te komen, maakte de mensen onderdanig aan de machthebbers.
Een boerendorp in de Middeleeuwen
De Boeren
Horigen en Boeren
Er waren boeren en horigen. Horigen waren boeren die bij de kasteelheer en het land hoorden. Je zou dus kunnen zeggen dat horigen een stukje grond van de heer mochten lenen.
Er waren boeren en horigen. Horigen waren boeren die bij de kasteelheer en het land hoorden. Je zou dus kunnen zeggen dat horigen een stukje grond van de heer mochten lenen.
Boerenwoning
De boerenschuren waren van hout en klei gemaakt. Het dak was van stro gemaakt. Er zaten geen ramen in de schuur en er was maar 1 deur.
In de winter sliep het vee (koeien, schapen enz.) ook in de schuur. Mensen en dieren sliepen dus samen.
Als er een vuurtje gemaakt werd, ontsnapte de rook door het rieten dak. Vaak gaf dat ook brandgevaar.
De boerenschuren waren van hout en klei gemaakt. Het dak was van stro gemaakt. Er zaten geen ramen in de schuur en er was maar 1 deur.
In de winter sliep het vee (koeien, schapen enz.) ook in de schuur. Mensen en dieren sliepen dus samen.
Als er een vuurtje gemaakt werd, ontsnapte de rook door het rieten dak. Vaak gaf dat ook brandgevaar.
Reconstructie van een boerenhuis in de Vroege Middeleeuwen
Kleding van de boeren
Boeren droegen eenvoudige kleren. Ze maakten die meestal zelf. Als je een gat in je broek had, werd er gewoon een lapje opgenaaid.
Boeren droegen eenvoudige kleren. Ze maakten die meestal zelf. Als je een gat in je broek had, werd er gewoon een lapje opgenaaid.
Een heel jaar door werken
Wat moesten boeren allemaal doen?
Wat moesten boeren allemaal doen?
- Te beginnen met januari + februari.
- Maart en april: houthakken en wijnstokken snoeien + onkruid wieden
- mei, juni en juli: honing zoeken, gras maaien en laten drogen voor stro + graan oogsten
- augustus, september en oktober: Druiven stuktrappen, graan zaaien
- november en december waren moeilijke tijden. In december werd vaak het vee geslacht.
Werkende boeren op een veld.
Belastingen en cijnzen
Alles dat op het land verbouwd werd, was van de heer. De boeren mochten alleen een klein gedeelte van hun opbrengst houden. Er moest ook cijns (belasting) betaald worden. Soms kwamen boeren in opstand omdat ze vonden dat ze zelf te weinig te eten hadden of teveel belasting moesten betalen.
Er was bijna geen geld in dorpen. Belasting werd dus meestal betaald met eten, vee (dieren) of voorwerpen.
Alles dat op het land verbouwd werd, was van de heer. De boeren mochten alleen een klein gedeelte van hun opbrengst houden. Er moest ook cijns (belasting) betaald worden. Soms kwamen boeren in opstand omdat ze vonden dat ze zelf te weinig te eten hadden of teveel belasting moesten betalen.
Er was bijna geen geld in dorpen. Belasting werd dus meestal betaald met eten, vee (dieren) of voorwerpen.
De Adel
Onder deze groep verstaan we onder andere: ridders, koningen, koninginnen en markiezen.
Maar heel weinig mensen waren echt schatrijk. Van 100 mensen zouden er misschien een stuk of 5 van adel zijn, en dus ook aardig wat geld hebben.
Rijk zijn in de Middeleeuwen betekende veel voordelen, niet alleen veel geld en macht maar ook grote stukken grond.
Maar heel weinig mensen waren echt schatrijk. Van 100 mensen zouden er misschien een stuk of 5 van adel zijn, en dus ook aardig wat geld hebben.
Rijk zijn in de Middeleeuwen betekende veel voordelen, niet alleen veel geld en macht maar ook grote stukken grond.
Kinderen van de Adel
Als de kinderen van de heer nog klein waren speelden ze bekende spelletjes als balspelletjes, verstoppertje, krijgertje en blindemannetje. Ook hadden ze poppen, soldaatjes en houten paarden.
Meisjes van 7 jaar leerden spinnen, weven en naaien. Later moesten ze toezicht houden op de dienstmeisjes.
Een jongen werd meestal bediende op een ander kasteel in de buurt. Hij was dan page. Als een page 14 of 15 jaar was mocht hij schildknaap zijn. Hij leerde met wapens omgaan en paardrijden, ook moest hij bedienen aan tafel en wijn inschenken. Wanneer hij 20 jaar werd kreeg hij zijn eigen wapens, dan was zijn leertijd voorbij.
De kinderen van eenvoudige boeren zullen hoogstwaarschijnlijk meer geholpen hebben op het land van hun ouders. De boeren waren immers zeer arm en konden wel wat hulp gebruiken. Bovendien waren er in die tijd nog geen scholen zoals we die nu wel kennen.
Als de kinderen van de heer nog klein waren speelden ze bekende spelletjes als balspelletjes, verstoppertje, krijgertje en blindemannetje. Ook hadden ze poppen, soldaatjes en houten paarden.
Meisjes van 7 jaar leerden spinnen, weven en naaien. Later moesten ze toezicht houden op de dienstmeisjes.
Een jongen werd meestal bediende op een ander kasteel in de buurt. Hij was dan page. Als een page 14 of 15 jaar was mocht hij schildknaap zijn. Hij leerde met wapens omgaan en paardrijden, ook moest hij bedienen aan tafel en wijn inschenken. Wanneer hij 20 jaar werd kreeg hij zijn eigen wapens, dan was zijn leertijd voorbij.
De kinderen van eenvoudige boeren zullen hoogstwaarschijnlijk meer geholpen hebben op het land van hun ouders. De boeren waren immers zeer arm en konden wel wat hulp gebruiken. Bovendien waren er in die tijd nog geen scholen zoals we die nu wel kennen.
Huizen van de Adel
De adel leefden in mooie huizen, die meestal van steen gebouwd waren. De huizen van de boeren en de rest van het gewone volk waren niet van steen, omdat dat te duur was.
Ook leefde de adel vaak in kastelen. De kastelen waren beschermd tegen vijanden. Om het kasteel heen liep een gracht. Als er vijanden kwamen, haalde men de poort (de ophaalbrug) op en kon niemand het kasteel meer in of uit.
De adel leefden in mooie huizen, die meestal van steen gebouwd waren. De huizen van de boeren en de rest van het gewone volk waren niet van steen, omdat dat te duur was.
Ook leefde de adel vaak in kastelen. De kastelen waren beschermd tegen vijanden. Om het kasteel heen liep een gracht. Als er vijanden kwamen, haalde men de poort (de ophaalbrug) op en kon niemand het kasteel meer in of uit.
De Clerus
Een klein gedeelte van de Middeleeuwse bevolking werkte voor de Kerk.
Er was in Europa in de middeleeuwen maar een kerk, de Katholieke Kerk. Van de 100 mensen in een dorp werkten er ongeveer 8 voor de Kerk. Godsdienst en de Kerk waren in de middeleeuwen zeer belangrijk. Iedereen ging dagelijks naar de Kerk.
Het woord “kerk” komt van het Latijnse woord “clericus” (geestelijke)
Er was in Europa in de middeleeuwen maar een kerk, de Katholieke Kerk. Van de 100 mensen in een dorp werkten er ongeveer 8 voor de Kerk. Godsdienst en de Kerk waren in de middeleeuwen zeer belangrijk. Iedereen ging dagelijks naar de Kerk.
Het woord “kerk” komt van het Latijnse woord “clericus” (geestelijke)
Pelgrimstochten
Het was ook goed om op bedevaart te gaan. Dit is een verre reis naar een plaats waar een heilige geleefd had of gezien was. Zo’n verre reis werd een bedevaart of een pelgrimstocht genoemd. Pelgrims zijn dus rondtrekkende gelovige mensen op weg naar een heilige plaats. Kwam men eenmaal aan in die stad, dan werd er gebeden. De Kerk deed vroeger heel andere dingen dan de kerken van nu.
Het was ook goed om op bedevaart te gaan. Dit is een verre reis naar een plaats waar een heilige geleefd had of gezien was. Zo’n verre reis werd een bedevaart of een pelgrimstocht genoemd. Pelgrims zijn dus rondtrekkende gelovige mensen op weg naar een heilige plaats. Kwam men eenmaal aan in die stad, dan werd er gebeden. De Kerk deed vroeger heel andere dingen dan de kerken van nu.
Lezen en schrijven
Mensen die voor de Kerk werkten, waren vaak de enigen die konden lezen en schrijven. Men schreef en las het Latijn, de taal van de Romeinen.
Rijke kinderen konden ook leren lezen en schrijven in de Kerk. Kinderen kregen les van monniken. Je ziet dat er maar weinig kinderen zijn die leerden lezen en schrijven. Eigenlijk was de Kerk vroeger ook een school.
Mensen die voor de Kerk werkten, waren vaak de enigen die konden lezen en schrijven. Men schreef en las het Latijn, de taal van de Romeinen.
Rijke kinderen konden ook leren lezen en schrijven in de Kerk. Kinderen kregen les van monniken. Je ziet dat er maar weinig kinderen zijn die leerden lezen en schrijven. Eigenlijk was de Kerk vroeger ook een school.
Boeken overschrijven
In de Middeleeuwen wist men nog niet hoe men boeken moest drukken. Daarom moest ieder boek met de hand worden overgeschreven. Het overschrijven van een dik boek kostte soms wel meerdere jaren werk. Vandaar dat wij in onze taal nog de uitdrukking kennen dat iets “monnikenwerk”is. (Daarmee bedoelen we dat het veel en zwaar werk is).
Als een boek eenmaal af was, was zo’n boek veel waard. Daarom werden de boeken met een ketting vastgezet tegen diefstal. Als een monnik een foutje maakte, kon hij de hele bladzijde verscheuren! Pas als alle bladzijden af waren, werd het boek ingebonden.
De beginletter van iedere bladzijde werd vaak mooi versierd. Pas rond 1400 ontdekte men hoe je boeken eenvoudig kon drukken. Vanaf dat moment kon men een bladzijde 100 keer afdrukken. Vanaf dat moment werden boeken goedkoper en gingen meer mensen leren lezen en schrijven.
In de Middeleeuwen wist men nog niet hoe men boeken moest drukken. Daarom moest ieder boek met de hand worden overgeschreven. Het overschrijven van een dik boek kostte soms wel meerdere jaren werk. Vandaar dat wij in onze taal nog de uitdrukking kennen dat iets “monnikenwerk”is. (Daarmee bedoelen we dat het veel en zwaar werk is).
Als een boek eenmaal af was, was zo’n boek veel waard. Daarom werden de boeken met een ketting vastgezet tegen diefstal. Als een monnik een foutje maakte, kon hij de hele bladzijde verscheuren! Pas als alle bladzijden af waren, werd het boek ingebonden.
De beginletter van iedere bladzijde werd vaak mooi versierd. Pas rond 1400 ontdekte men hoe je boeken eenvoudig kon drukken. Vanaf dat moment kon men een bladzijde 100 keer afdrukken. Vanaf dat moment werden boeken goedkoper en gingen meer mensen leren lezen en schrijven.
Kennis
Monniken leerden de boeren ook hoe ze het land beter konden bewerken. De monniken veranderden bossen in landbouwgrond.
Zo hoor je bijvoorbeeld in de naam “Schiermonnikoog”dat deze plaats is gemaakt door “schiere” (grijze monniken).
In Groningen en Friesland hebben de monniken veel landbouwgrond gemaakt van wat eerst zee was. Andere monniken timmerden meubels of waren metselaar. Ook in de bakkerij en de bierbrouwerij werkten monniken.
Monniken leerden de boeren ook hoe ze het land beter konden bewerken. De monniken veranderden bossen in landbouwgrond.
Zo hoor je bijvoorbeeld in de naam “Schiermonnikoog”dat deze plaats is gemaakt door “schiere” (grijze monniken).
In Groningen en Friesland hebben de monniken veel landbouwgrond gemaakt van wat eerst zee was. Andere monniken timmerden meubels of waren metselaar. Ook in de bakkerij en de bierbrouwerij werkten monniken.
Het leenstelsel
Een feodale piramide is in het middeleeuwse leenrecht een hiërarchie van leenheren, leenmannen en achterleenmannen.
Een feodale piramide is in het middeleeuwse leenrecht een hiërarchie van leenheren, leenmannen en achterleenmannen.
- Bovenaan staat de suzerein (opperste leenheer, meestal de Keizer van het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie of een koning).
- Onder hem staan diens leenmannen, ook wel kroonvazallen genaamd, die bestonden uit ridders en de hoge adel, graven, markgraven en hertogen, soms ook bisschoppen.
- Ook zij functioneren als leenheer en hebben leenmannen, vooral lage edelen die daardoor achterleenman van de vorst zijn.
- Omdat ook de laatsten weer leenmannen en achterleenmannen kunnen hebben, kan de piramide vele trappen tellen.
- De laatste laag bestaat uit de horigen, de onvrije boeren die het land bewerkten.
Kruistochten
In 1091 stuurde keizer Alexius I van Byzantium een bede om hulp naar paus Urbanus II.
Hoewel dit eerder bedoeld was als een verzoek om meer huurlingen, zag de paus dit mede als een mooie gelegenheid om de eenheid in de Kerk te herstellen.
Op 26 november 1095 hield hij een vurige rede tijdens het Concilie van Clermont waarin hij opriep tot het houden van een kruistocht. Wie deelnam aan de kruistocht kreeg materiële steun.
Zijn persoon en goederen stonden voor de duur van de kruistocht onder de bescherming van de Kerk. Daarnaast kreeg elke deelnemer ook een algemene aflaat, vrijstelling van belasting, opschorting van schulden en bevrijding van de lijfeigenschap.
In 1091 stuurde keizer Alexius I van Byzantium een bede om hulp naar paus Urbanus II.
Hoewel dit eerder bedoeld was als een verzoek om meer huurlingen, zag de paus dit mede als een mooie gelegenheid om de eenheid in de Kerk te herstellen.
Op 26 november 1095 hield hij een vurige rede tijdens het Concilie van Clermont waarin hij opriep tot het houden van een kruistocht. Wie deelnam aan de kruistocht kreeg materiële steun.
Zijn persoon en goederen stonden voor de duur van de kruistocht onder de bescherming van de Kerk. Daarnaast kreeg elke deelnemer ook een algemene aflaat, vrijstelling van belasting, opschorting van schulden en bevrijding van de lijfeigenschap.
Een kruistocht in de Middeleeuwen
Muziek
De belangrijkste vernieuwing in de middeleeuwse muziek is de ontwikkeling van polyfonie: de 'meerstemmigheid'.
Ook werd geleidelijk een systeem van muzieknotatie ontwikkeld, zodat de notenbalk ontstond. Met de muzieknotatie ontstond ook het beroep componist.
De belangrijkste vernieuwing in de middeleeuwse muziek is de ontwikkeling van polyfonie: de 'meerstemmigheid'.
Ook werd geleidelijk een systeem van muzieknotatie ontwikkeld, zodat de notenbalk ontstond. Met de muzieknotatie ontstond ook het beroep componist.
Een middeleeuws muziekstuk
Graduale Aboense, 14e/15e eeuw.
Graduale Aboense, 14e/15e eeuw.
De Zwarte Dood
De Zwarte Dood is de naam voor een epidemische ziekte die tussen 1346 en 1351 in Europa woedde en vele slachtoffers maakte, soms tientallen procenten van de bevolking.
De epidemie kostte wereldwijd tussen de 75 en 100 miljoen mensen het leven.
De pest werd niet veroorzaakt door een virus, maar door de bacterie Yersinia pestis, die verspreid werd door vlooien die met name op de zwarte rat parasiteerden.
Dat een bacterie de oorzaak was van de pest en dat deze bacterie verspreid werd door vlooien op ratten, werd pas honderden jaren later bekend.
Uit overlevering en tekeningen weten we dat de Zwarte Dood gepaard ging met builen (zwelling van de lymfeklieren), vergelijkbaar met de Aziatische builenpest uit de 18e eeuw.
In 2010 werden sporen van de Yersinia pestis bacterie in het DNA gevonden van skeletten uit massagraven waarin slachtoffers van de Zwarte Dood zijn begraven.
De Zwarte Dood is de naam voor een epidemische ziekte die tussen 1346 en 1351 in Europa woedde en vele slachtoffers maakte, soms tientallen procenten van de bevolking.
De epidemie kostte wereldwijd tussen de 75 en 100 miljoen mensen het leven.
De pest werd niet veroorzaakt door een virus, maar door de bacterie Yersinia pestis, die verspreid werd door vlooien die met name op de zwarte rat parasiteerden.
Dat een bacterie de oorzaak was van de pest en dat deze bacterie verspreid werd door vlooien op ratten, werd pas honderden jaren later bekend.
Uit overlevering en tekeningen weten we dat de Zwarte Dood gepaard ging met builen (zwelling van de lymfeklieren), vergelijkbaar met de Aziatische builenpest uit de 18e eeuw.
In 2010 werden sporen van de Yersinia pestis bacterie in het DNA gevonden van skeletten uit massagraven waarin slachtoffers van de Zwarte Dood zijn begraven.
Snaveldokter of pestmeester uit Rome, 1656