![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/hartmann-maschinenhalle-1868-01.jpg?360)
De moderne tijd begon aan het einde van de 18e eeuw met de opkomst van de industriële samenleving in Groot-Brittannië.
Gedurende de 19e eeuw verspreidde deze beweging zich ook over de rest van Europa, met onder andere de technologische revolutie als gevolg.
Tegelijkertijd zag deze zogeheten ‘Lange 19e eeuw’, die duurde van 1789 tot 1914, ook de opkomst van onder andere het nationalisme en het imperialisme, een ontwikkeling die uiteindelijk resulteerde in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).
Gedurende de 19e eeuw verspreidde deze beweging zich ook over de rest van Europa, met onder andere de technologische revolutie als gevolg.
Tegelijkertijd zag deze zogeheten ‘Lange 19e eeuw’, die duurde van 1789 tot 1914, ook de opkomst van onder andere het nationalisme en het imperialisme, een ontwikkeling die uiteindelijk resulteerde in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).
De Industriële Revolutie
De Industriële Revolutie
De twee meest ingrijpende ontwikkeling in de menselijke geschiedenis was de industriële revolutie. Daardoor veranderde de wijze waarop de mens in zijn levensonderhoud voorzag ingrijpend.
Ten gevolge van de industriële revolutie nam de productie van goederen, en daarmee de welvaart, sterk toe. Een groot aantal technische en andere ontdekkingen maakten deze ontwikkeling mogelijk. Feitelijk werd het hele economisch leven op andere wijze geordend.
Hierbij moet opgemerkt worden dat bovengenoemde factoren en ontwikkelingen niet uitsluitend positieve effecten gehad hebben. 'Modernisering' kan tegelijkertijd zeer ontwrichtend werken.
Oude beschavingen en tribale gemeenschappen geraakten erdoor in crisis. De aanleg van spoorwegen leidde tot massale werkloosheid onder sjouwers en rivierschippers. Katoenspinners en wevers in India konden niet langer concurreren met de industrie in Lancashire en nomaden die van hun kudden leefden, raakten hun weidegronden kwijt aan blanke kolonisten die akkerbouw of mijnbouw bedreven. Schommelingen in de prijs van exportproducten vergrootten de economische onzekerheid.
Groot-Brittannië, en Engeland in het bijzonder, was het eerste land dat op grote schaal industrialiseerde. Terwijl dit gebeurde, vond in Frankrijk de Franse Revolutie plaats. Dit was in de eerste plaats een politieke gebeurtenis, die de geschiedenis van het vasteland van Europa sterk beïnvloedde.
Ironisch genoeg gingen de politieke veranderingen grotendeels aan het Verenigd Koninkrijk voorbij. Industriële revolutie en Franse Revolutie markeerden in West-Europa het begin van de Moderne Tijd.
Het is niet mogelijk een beginpunt van de industriële revolutie aan te wijzen. Het is bij uitstek een geleidelijke ontwikkeling geweest, waarvan het einde nog niet bereikt is. Voor 1800 bestonden er ook al machines, maar deze werden aangedreven door de kracht van mens of dier, soms door energiebronnen als water of wind.
Revolutionair was dus het gebruik van nieuwe energiedragers en -bronnen. Stoom opgewekt door steenkool was daarvan de eerste. Nadien werden vervolgens elektriciteit, andere fossiele brandstoffen als olie en gas, en in de twintigste eeuw ook kernenergie aangewend.
De twee meest ingrijpende ontwikkeling in de menselijke geschiedenis was de industriële revolutie. Daardoor veranderde de wijze waarop de mens in zijn levensonderhoud voorzag ingrijpend.
Ten gevolge van de industriële revolutie nam de productie van goederen, en daarmee de welvaart, sterk toe. Een groot aantal technische en andere ontdekkingen maakten deze ontwikkeling mogelijk. Feitelijk werd het hele economisch leven op andere wijze geordend.
Hierbij moet opgemerkt worden dat bovengenoemde factoren en ontwikkelingen niet uitsluitend positieve effecten gehad hebben. 'Modernisering' kan tegelijkertijd zeer ontwrichtend werken.
Oude beschavingen en tribale gemeenschappen geraakten erdoor in crisis. De aanleg van spoorwegen leidde tot massale werkloosheid onder sjouwers en rivierschippers. Katoenspinners en wevers in India konden niet langer concurreren met de industrie in Lancashire en nomaden die van hun kudden leefden, raakten hun weidegronden kwijt aan blanke kolonisten die akkerbouw of mijnbouw bedreven. Schommelingen in de prijs van exportproducten vergrootten de economische onzekerheid.
Groot-Brittannië, en Engeland in het bijzonder, was het eerste land dat op grote schaal industrialiseerde. Terwijl dit gebeurde, vond in Frankrijk de Franse Revolutie plaats. Dit was in de eerste plaats een politieke gebeurtenis, die de geschiedenis van het vasteland van Europa sterk beïnvloedde.
Ironisch genoeg gingen de politieke veranderingen grotendeels aan het Verenigd Koninkrijk voorbij. Industriële revolutie en Franse Revolutie markeerden in West-Europa het begin van de Moderne Tijd.
Het is niet mogelijk een beginpunt van de industriële revolutie aan te wijzen. Het is bij uitstek een geleidelijke ontwikkeling geweest, waarvan het einde nog niet bereikt is. Voor 1800 bestonden er ook al machines, maar deze werden aangedreven door de kracht van mens of dier, soms door energiebronnen als water of wind.
Revolutionair was dus het gebruik van nieuwe energiedragers en -bronnen. Stoom opgewekt door steenkool was daarvan de eerste. Nadien werden vervolgens elektriciteit, andere fossiele brandstoffen als olie en gas, en in de twintigste eeuw ook kernenergie aangewend.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/stoommachine.jpg?589)
Stoommachines worden geleidelijk aan meer in gebruik genomen
Demografie
Een groeiende bevolking
Vanaf ~1650 begon op alle continenten de bevolking in versneld tempo toe te nemen. Afrika bleef als enige achter; voor 1900 was daar nauwelijks sprake van bevolkingsgroei.
(Antarctica werd uiteraard niet door mensen bewoond.)
In Europa was de toename het grootst. Rond 1900 woonde bijna een kwart van wereldbevolking in Europa. Welke factoren de bevolkingsexpansie hebben veroorzaakt is onvoldoende duidelijk.
Vanaf ~1650 begon op alle continenten de bevolking in versneld tempo toe te nemen. Afrika bleef als enige achter; voor 1900 was daar nauwelijks sprake van bevolkingsgroei.
(Antarctica werd uiteraard niet door mensen bewoond.)
In Europa was de toename het grootst. Rond 1900 woonde bijna een kwart van wereldbevolking in Europa. Welke factoren de bevolkingsexpansie hebben veroorzaakt is onvoldoende duidelijk.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/02graph.jpg?502)
De bevolkingsgroei vanaf 1650
Europese politiek
Politieke ideologieën
Gedurende de eerste decennia van de negentiende eeuw ontstonden er in Europa een groot aantal nieuwe politieke ideologieën. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een groot aantal nieuwe termen om deze bewegingen te beschrijven. waaronder 'liberalisme' en 'socialisme'. Andere invloedrijke ideologieën waren het radicalisme, het conservatisme, constitutionalisme en feminisme.
Liberalisme en nationalisme waren de dominante ideologieën gedurende de eeuw voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel antisemitisme een alledaags verschijnsel bleef, was de negentiende eeuw ook de tijd van de grote joodse emancipatie. De sociale wetgeving die in de loop van de negentiende eeuw werd geïntroduceerd was mede een onderdeel van de liberale ideologie.
In de regel waren ook de sociaaldemocraten en de arbeidersbeweging loyaal aan de nationale staat en het parlementair stelsel.
Vrijhandel was de norm. Alle grote mogendheden probeerden een grootschalig militair conflict te vermijden. Een optimistisch vooruitgangsgeloof was dan ook gemeengoed.
Gedurende de eerste decennia van de negentiende eeuw ontstonden er in Europa een groot aantal nieuwe politieke ideologieën. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een groot aantal nieuwe termen om deze bewegingen te beschrijven. waaronder 'liberalisme' en 'socialisme'. Andere invloedrijke ideologieën waren het radicalisme, het conservatisme, constitutionalisme en feminisme.
Liberalisme en nationalisme waren de dominante ideologieën gedurende de eeuw voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel antisemitisme een alledaags verschijnsel bleef, was de negentiende eeuw ook de tijd van de grote joodse emancipatie. De sociale wetgeving die in de loop van de negentiende eeuw werd geïntroduceerd was mede een onderdeel van de liberale ideologie.
In de regel waren ook de sociaaldemocraten en de arbeidersbeweging loyaal aan de nationale staat en het parlementair stelsel.
Vrijhandel was de norm. Alle grote mogendheden probeerden een grootschalig militair conflict te vermijden. Een optimistisch vooruitgangsgeloof was dan ook gemeengoed.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/afbeelding15.jpg?424)
Het feminisme wil een kiesrecht voor vrouwen
Liberalisme en nationalisme
Terwijl Europa de wereld domineerde, domineerden binnen Europa eeuwenlang de staten in het westen van het continent: Frankrijk, Spanje en Engeland.
De Duitse landen waren politiek verdeeld. Er was eerder sprake van rivaliteit dan van samenwerking. De Duitse staten waren nauwelijks in staat gebleken effectief weerstand te bieden aan de expansiedrang van Napoleon I. De Duitse zwakheid was een belangrijke oorzaak van de opkomst van een Duits nationalisme.
Italië bestond sinds eeuwen uit een tiental staten. Het Congres van Wenen had de oude situatie min of meer hersteld. De bevolking van Italië voelde echter weinig binding met de oude structuren en dynastieën.
Tegelijkertijd hoopten velen dat een politiek verenigd Italië als nationale staat een belangrijke rol in de Europese politiek zou spelen. Men droomde van een risorgimento, een nieuwe gouden eeuw of Renaissance.
Dit verlangen naar nationale eenheid werd op bevlogen wijze vertolkt in de geschriften van Mazzini.
In 1848 braken er in een groot aantal Europese landen revoluties uit. De Franse Revolutie leek zich te herhalen.
In diverse landen, waaronder Frankrijk, werd de regering ten val gebracht. Voortbestaan van monarchie en aristocratie leek op het spel te staan.
De uiteindelijke resultaten van de revoluties van 1848 bleven echter beperkt. In een aantal kleinere staten, waaronder Nederland, België en Denemarken, ontstond een liberaler politiek bestel, veelal met een grondwet.
Nationalisten in Duitsland, Italië en Hongarije zagen hun grootse plannen gedwarsboomd.
In Frankrijk werd in 1848 de republiek uitgeroepen en het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd.
Een neef van Napoleon werd als president gekozen. In feite vestigde deze nieuwe Napoleon er een milde dictatuur.
In 1852 nam Napoleon III de titel van zijn oom, keizer der Fransen, aan.
Een belangrijk resultaat van de gebeurtenissen van 1848 was de emancipatie van de boeren in de Duitse landen en het Habsburgse Rijk. Horigheid en heerlijke rechten werden er afgeschaft. Boeren waren voortaan vrij om zich te verplaatsen en te verhuizen; dat kon naar naburige steden of naar de Nieuwe Wereld zijn.
Over het algemeen waren boeren - zoals de meeste mensen - behoudend van aard. Tegenover de idealen van de burgerij stonden zij onverschillig.
Mede als gevolg van de teleurstellende resultaten van de revoluties veranderde het politieke en culturele klimaat. De romantiek verloor sterk aan invloed. Daarentegen kwam het realisme op, zowel in het denken als in de kunsten.
Terwijl Europa de wereld domineerde, domineerden binnen Europa eeuwenlang de staten in het westen van het continent: Frankrijk, Spanje en Engeland.
De Duitse landen waren politiek verdeeld. Er was eerder sprake van rivaliteit dan van samenwerking. De Duitse staten waren nauwelijks in staat gebleken effectief weerstand te bieden aan de expansiedrang van Napoleon I. De Duitse zwakheid was een belangrijke oorzaak van de opkomst van een Duits nationalisme.
Italië bestond sinds eeuwen uit een tiental staten. Het Congres van Wenen had de oude situatie min of meer hersteld. De bevolking van Italië voelde echter weinig binding met de oude structuren en dynastieën.
Tegelijkertijd hoopten velen dat een politiek verenigd Italië als nationale staat een belangrijke rol in de Europese politiek zou spelen. Men droomde van een risorgimento, een nieuwe gouden eeuw of Renaissance.
Dit verlangen naar nationale eenheid werd op bevlogen wijze vertolkt in de geschriften van Mazzini.
In 1848 braken er in een groot aantal Europese landen revoluties uit. De Franse Revolutie leek zich te herhalen.
In diverse landen, waaronder Frankrijk, werd de regering ten val gebracht. Voortbestaan van monarchie en aristocratie leek op het spel te staan.
De uiteindelijke resultaten van de revoluties van 1848 bleven echter beperkt. In een aantal kleinere staten, waaronder Nederland, België en Denemarken, ontstond een liberaler politiek bestel, veelal met een grondwet.
Nationalisten in Duitsland, Italië en Hongarije zagen hun grootse plannen gedwarsboomd.
In Frankrijk werd in 1848 de republiek uitgeroepen en het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd.
Een neef van Napoleon werd als president gekozen. In feite vestigde deze nieuwe Napoleon er een milde dictatuur.
In 1852 nam Napoleon III de titel van zijn oom, keizer der Fransen, aan.
Een belangrijk resultaat van de gebeurtenissen van 1848 was de emancipatie van de boeren in de Duitse landen en het Habsburgse Rijk. Horigheid en heerlijke rechten werden er afgeschaft. Boeren waren voortaan vrij om zich te verplaatsen en te verhuizen; dat kon naar naburige steden of naar de Nieuwe Wereld zijn.
Over het algemeen waren boeren - zoals de meeste mensen - behoudend van aard. Tegenover de idealen van de burgerij stonden zij onverschillig.
Mede als gevolg van de teleurstellende resultaten van de revoluties veranderde het politieke en culturele klimaat. De romantiek verloor sterk aan invloed. Daarentegen kwam het realisme op, zowel in het denken als in de kunsten.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/alexanderplatz-berlin-1848.jpg?582)
Een nationalistische volksopstand in Berlijn
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/volksoproer-amsterdam-1848.jpg?457)
Hetzelfde beeld in Amsterdam
Wetenschap
Nieuwe ontdekkingen
In de moderne samenleving speelt het streven naar vernieuwing en verbetering een belangrijke rol. Wetenschap en technologie nemen een prominente positie in en de ontwikkelingen op dit gebied zijn gevolgen van de moderniteit. Wetenschappelijke en technologische uitvindingen hebben invloed gehad op de menselijke gezondheid en op economisch, religieus, sociaal en theoretisch gebied.
Door de invoering van moderne machines was er snellere en grootschalige productie mogelijk, van bijvoorbeeld stoffen en ijzer. Door de technische verbeteringen en de komst van nieuwe machines kwamen er nieuwe reis- en vervoersmogelijkheden, zoals de auto, de trein, het schip en het vliegtuig.
De motoren van deze machines konden draaiend gehouden worden door energiebronnen zoals steenkool en aardolie.
Goederen en grondstoffen konden op deze manier in grote hoeveelheden en over grote afstanden worden getransporteerd. Wereldwijd transport werd mogelijk en hier maakten Groot-Brittannië, en later ook de Verenigde Staten, Europa en Japan, veelvuldig gebruik van.
Er werd vooruitgang geboekt op wetenschappelijk gebied. Uitvindingen zoals de telefoon, de radio, de microscoop en de telegraaf droegen bij aan veranderingen in de maatschappij. De communicatie werd vergemakkelijkt door de telefoon en de telegraaf en wetenschappelijke kennis werd uitgebreid door o.a. de komst van de microscoop.
In de medische wereld werd er vooruitgang geboekt door het ontdekken van de röntgenstraal en daarmee gepaard de komst van de röntgenfoto.
Ook de ontdekking van antibiotica (zoals penicilline) was een medische vooruitgang. Dit was een nieuwe manier om ziektes te kunnen bestrijden. Verder zorgde chirurgie en nieuwe medicijnen voor vooruitgang in de gezondheidszorg, in ziekenhuizen en in de verpleegkunde.
Binnen de moderniteit waren er ook veranderingen met betrekking tot de kijk op de mens en op identiteit. De theorieën van onder anderen Charles Darwin en Sigmund Freud waren invloedrijk.
Charles Darwin zorgde met zijn evolutietheorie voor een revolutionaire doorbraak in de kennis van de mens en de ontwikkeling van de mens en in de kennis van planten en dieren. Het resultaat was dat velen anders naar de geschiedenis van de mens en al het andere leven keken.
Sigmund Freud zorgde met zijn theorie over psychoanalyse voor nieuwe visies op de mens en met name op identiteit. Freud stelde dat de mens altijd over een gespleten identiteit beschikt, de menselijke identiteit bestaat altijd uit 3 delen: ego, id en superego. Later zouden deze theorieën, met name Darwins evolutietheorie, de basis vormen voor racisme (dat er al veel was), nationalisme en politieke systemen.
Theorieën werden dan uit hun oorspronkelijke context gehaald en in een andere context geplaatst, waardoor er een heel andere betekenis aan werd gegeven, meestal totaal anders dan dat de schrijver/filosoof had bedoeld.
In de moderne samenleving speelt het streven naar vernieuwing en verbetering een belangrijke rol. Wetenschap en technologie nemen een prominente positie in en de ontwikkelingen op dit gebied zijn gevolgen van de moderniteit. Wetenschappelijke en technologische uitvindingen hebben invloed gehad op de menselijke gezondheid en op economisch, religieus, sociaal en theoretisch gebied.
Door de invoering van moderne machines was er snellere en grootschalige productie mogelijk, van bijvoorbeeld stoffen en ijzer. Door de technische verbeteringen en de komst van nieuwe machines kwamen er nieuwe reis- en vervoersmogelijkheden, zoals de auto, de trein, het schip en het vliegtuig.
De motoren van deze machines konden draaiend gehouden worden door energiebronnen zoals steenkool en aardolie.
Goederen en grondstoffen konden op deze manier in grote hoeveelheden en over grote afstanden worden getransporteerd. Wereldwijd transport werd mogelijk en hier maakten Groot-Brittannië, en later ook de Verenigde Staten, Europa en Japan, veelvuldig gebruik van.
Er werd vooruitgang geboekt op wetenschappelijk gebied. Uitvindingen zoals de telefoon, de radio, de microscoop en de telegraaf droegen bij aan veranderingen in de maatschappij. De communicatie werd vergemakkelijkt door de telefoon en de telegraaf en wetenschappelijke kennis werd uitgebreid door o.a. de komst van de microscoop.
In de medische wereld werd er vooruitgang geboekt door het ontdekken van de röntgenstraal en daarmee gepaard de komst van de röntgenfoto.
Ook de ontdekking van antibiotica (zoals penicilline) was een medische vooruitgang. Dit was een nieuwe manier om ziektes te kunnen bestrijden. Verder zorgde chirurgie en nieuwe medicijnen voor vooruitgang in de gezondheidszorg, in ziekenhuizen en in de verpleegkunde.
Binnen de moderniteit waren er ook veranderingen met betrekking tot de kijk op de mens en op identiteit. De theorieën van onder anderen Charles Darwin en Sigmund Freud waren invloedrijk.
Charles Darwin zorgde met zijn evolutietheorie voor een revolutionaire doorbraak in de kennis van de mens en de ontwikkeling van de mens en in de kennis van planten en dieren. Het resultaat was dat velen anders naar de geschiedenis van de mens en al het andere leven keken.
Sigmund Freud zorgde met zijn theorie over psychoanalyse voor nieuwe visies op de mens en met name op identiteit. Freud stelde dat de mens altijd over een gespleten identiteit beschikt, de menselijke identiteit bestaat altijd uit 3 delen: ego, id en superego. Later zouden deze theorieën, met name Darwins evolutietheorie, de basis vormen voor racisme (dat er al veel was), nationalisme en politieke systemen.
Theorieën werden dan uit hun oorspronkelijke context gehaald en in een andere context geplaatst, waardoor er een heel andere betekenis aan werd gegeven, meestal totaal anders dan dat de schrijver/filosoof had bedoeld.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/image-1.png?667)
Darwin op de Galapagoseilanden
Imperialisme
Het imperialisme van West-Europa
In de periode na 1870 verwierven de Europese machten grote koloniale rijken. Daarmee bereikte de dominantie van Europa haar hoogtepunt. Deze territoriale expansie werd mogelijk gemaakt door grootschalige industrialisatie en een spectaculaire toename van wetenschappelijke en technische kennis. De gekoloniseerde gebieden hadden weinig verweer tegen dit imperialisme, niet in militair opzicht en al evenmin in economisch opzicht; de koloniale mogendheden waren vooral beducht voor hun Europese rivalen.
Was vanaf de 16e eeuw het kolonialisme vooral economisch en godsdienstig gemotiveerd geweest, in de 19e eeuw kwamen daar culturele en raciale motieven bij.
De meeste Europeanen waren ten volle overtuigd van de superioriteit van 'hun beschaving'. De veel hogere levensstandaard van de volkeren in Europa sprong daarbij het meest in het oog.
Als gevolg van de Europese expansie werden de economische, politieke en culturele verworvenheden van Europa over een groot deel van de wereld verspreid, hetgeen een mengeling van weerzin en bewondering opwekte bij de gekoloniseerde volkeren. De waardering van Europeanen voor andere volkeren en culturen hing in hoge mate af van het tempo waarin deze elementen van de Europese beschaving overnamen.
De term 'westers' raakte in zwang om Europa en zijn koloniën aan te duiden. Ook de Verenigde Staten, Canada en Australië behoorden tot deze 'westerse wereld'.
Toen er in de twintigste eeuw een einde kwam aan de Europese suprematie ontstond een nieuwe terminologie: 'ontwikkelde landen' in de Eerste Wereld en ontwikkelingslanden ofwel derdewereldlanden.
Met de Tweede Wereld werd het door het communisme beheerste deel aangeduid.
Rond 1900 waren de verschillende delen van de wereld zo sterk met elkaar verweven dat men voor het eerst van een wereldeconomie en een internationale markt kan spreken.
In de periode na 1870 verwierven de Europese machten grote koloniale rijken. Daarmee bereikte de dominantie van Europa haar hoogtepunt. Deze territoriale expansie werd mogelijk gemaakt door grootschalige industrialisatie en een spectaculaire toename van wetenschappelijke en technische kennis. De gekoloniseerde gebieden hadden weinig verweer tegen dit imperialisme, niet in militair opzicht en al evenmin in economisch opzicht; de koloniale mogendheden waren vooral beducht voor hun Europese rivalen.
Was vanaf de 16e eeuw het kolonialisme vooral economisch en godsdienstig gemotiveerd geweest, in de 19e eeuw kwamen daar culturele en raciale motieven bij.
De meeste Europeanen waren ten volle overtuigd van de superioriteit van 'hun beschaving'. De veel hogere levensstandaard van de volkeren in Europa sprong daarbij het meest in het oog.
Als gevolg van de Europese expansie werden de economische, politieke en culturele verworvenheden van Europa over een groot deel van de wereld verspreid, hetgeen een mengeling van weerzin en bewondering opwekte bij de gekoloniseerde volkeren. De waardering van Europeanen voor andere volkeren en culturen hing in hoge mate af van het tempo waarin deze elementen van de Europese beschaving overnamen.
De term 'westers' raakte in zwang om Europa en zijn koloniën aan te duiden. Ook de Verenigde Staten, Canada en Australië behoorden tot deze 'westerse wereld'.
Toen er in de twintigste eeuw een einde kwam aan de Europese suprematie ontstond een nieuwe terminologie: 'ontwikkelde landen' in de Eerste Wereld en ontwikkelingslanden ofwel derdewereldlanden.
Met de Tweede Wereld werd het door het communisme beheerste deel aangeduid.
Rond 1900 waren de verschillende delen van de wereld zo sterk met elkaar verweven dat men voor het eerst van een wereldeconomie en een internationale markt kan spreken.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/british-empire-1921.png?950)
Het Britste Rijk rond 1900
De Amerikaanse Burgeroorlog
Inleiding
De Amerikaanse Burgeroorlog was een vier jaar durend conflict van 1861 tot 1865 in de Verenigde Staten tussen de Noordelijke Staten (de Unie) en de Zuidelijke Staten (de Confederatie). In vele staten vonden bloedige veldslagen en veldtochten plaats.
De oorlog begon met een aanval op Fort Sumter op 12 april 1861.
De slag om Bull Run op 21 juli 1861 was de eerste grote veldslag.
De oorlog was feitelijk voorbij na de overgave van generaal Robert E. Lee na de slag om Appomattox begin april 1865.
De laatste veldslag werd geleverd op 13 mei 1865 bij Palmito Ranch in Texas.
In juni gaf het Zuiden zich over en wonnen de Noordelijken. Er vielen naar schatting 618.000 doden en 500.000 gewonden.
De Amerikaanse Burgeroorlog was een vier jaar durend conflict van 1861 tot 1865 in de Verenigde Staten tussen de Noordelijke Staten (de Unie) en de Zuidelijke Staten (de Confederatie). In vele staten vonden bloedige veldslagen en veldtochten plaats.
De oorlog begon met een aanval op Fort Sumter op 12 april 1861.
De slag om Bull Run op 21 juli 1861 was de eerste grote veldslag.
De oorlog was feitelijk voorbij na de overgave van generaal Robert E. Lee na de slag om Appomattox begin april 1865.
De laatste veldslag werd geleverd op 13 mei 1865 bij Palmito Ranch in Texas.
In juni gaf het Zuiden zich over en wonnen de Noordelijken. Er vielen naar schatting 618.000 doden en 500.000 gewonden.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/civilwar.jpg?372)
De Unie en de Confederatie
De oorzaken
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam er steeds meer protest tegen slavernij. De Act Prohibiting Importation of Slaves verbood sinds 1808 de invoer van nieuwe slaven uit Afrika.
Verkoop van binnen de VS geboren slaven was nog wel mogelijk. Slavenbezitters waren daardoor vaak aangewezen op de natuurlijke aanwas van hun bestand en dwongen de vrouwen om kinderen te baren.
In 1819 zorgde een regeling ervoor dat staten boven de 36°30' breedtegraad geen slaven meer mochten houden. Staten die eronder lagen mochten dat nog wel.
Vanaf 1830 verscheen in het Noorden van de V.S. het blad Liberator met propaganda voor het abolitionisme, het streven naar de afschaffing van de slavernij. Het werkte de Zuiderlingen zodanig op de zenuwen dat zij de jacht openden op de abolitionisten en hun geschriften verbrandden.
Het gedachtegoed blokkeerde bovendien alle politieke mogelijkheden, niemand wilde zijn vingers aan het probleem branden.
Het Britse Rijk schafte de slavernij in 1833 af na kritiek uit religieuze én economische hoek. Zo stelde Adam Smith dat een vrije arbeider productiever was dan een slaaf en dat ondernemers met slaven niet innoveren. De slavernij kwam in het Noorden in 1860 niet meer voor, omdat het systeem niet langer bestand bleek tegen het gebrek aan rendement.
De wet van 1850 inspireerde haar tot het schrijven over de onmenselijke slavernij en het boek werd een bestseller. De afschaffing van de slavernij was echter een gevolg van de burgeroorlog, geen oorzaak.
Het conflict betrof aanvankelijk een uit de hand gelopen twist over de uitbreiding van de slavernij naar de nieuw te vormen staten, de zogeheten territories. Naarmate de V.S. zich westelijk uitbreidden, rees de vraag of deze staten slaven mochten hebben. De Noordelijken voelden niets voor de uitbreiding, de Zuidelijke Democraten meenden dat bezitters van slaven hun eigendom overal naartoe konden nemen.
- Slavernij
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam er steeds meer protest tegen slavernij. De Act Prohibiting Importation of Slaves verbood sinds 1808 de invoer van nieuwe slaven uit Afrika.
Verkoop van binnen de VS geboren slaven was nog wel mogelijk. Slavenbezitters waren daardoor vaak aangewezen op de natuurlijke aanwas van hun bestand en dwongen de vrouwen om kinderen te baren.
In 1819 zorgde een regeling ervoor dat staten boven de 36°30' breedtegraad geen slaven meer mochten houden. Staten die eronder lagen mochten dat nog wel.
Vanaf 1830 verscheen in het Noorden van de V.S. het blad Liberator met propaganda voor het abolitionisme, het streven naar de afschaffing van de slavernij. Het werkte de Zuiderlingen zodanig op de zenuwen dat zij de jacht openden op de abolitionisten en hun geschriften verbrandden.
Het gedachtegoed blokkeerde bovendien alle politieke mogelijkheden, niemand wilde zijn vingers aan het probleem branden.
Het Britse Rijk schafte de slavernij in 1833 af na kritiek uit religieuze én economische hoek. Zo stelde Adam Smith dat een vrije arbeider productiever was dan een slaaf en dat ondernemers met slaven niet innoveren. De slavernij kwam in het Noorden in 1860 niet meer voor, omdat het systeem niet langer bestand bleek tegen het gebrek aan rendement.
- De hut van Oom Tom
De wet van 1850 inspireerde haar tot het schrijven over de onmenselijke slavernij en het boek werd een bestseller. De afschaffing van de slavernij was echter een gevolg van de burgeroorlog, geen oorzaak.
Het conflict betrof aanvankelijk een uit de hand gelopen twist over de uitbreiding van de slavernij naar de nieuw te vormen staten, de zogeheten territories. Naarmate de V.S. zich westelijk uitbreidden, rees de vraag of deze staten slaven mochten hebben. De Noordelijken voelden niets voor de uitbreiding, de Zuidelijke Democraten meenden dat bezitters van slaven hun eigendom overal naartoe konden nemen.
- States Rights
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/uncle-toms-cabin-first-edition.jpg?380)
Het boek "De hut van Oom Tom"
De aanleiding
Aanleiding was de verkiezing op 6 november 1860 van de vrijzinnige Republikein Abraham Lincoln tot president. Die voerde een neutrale campagne om geen aanstoot te geven aan voor- of tegenstanders van de slavernij.
Zijn wens om de uitbreiding van de slavernij naar het Westen te vermijden, was voor de Zuidelijken te radicaal. Daarnaast werd hij uitsluitend met stemmen uit het Noorden, Californië en Oregon verkozen, waardoor het Zuiden de verkiezing als een aanval ervoer.
Op 20 december scheidde de eerste zuidelijke staat, South Carolina zich af.
Op 6 februari 1861 sloten Mississippi, Florida, Alabama, Georgia, Louisiana en Texas zich aan en verenigden ze zich in de Geconfedereerde Staten van Amerika met een eigen grondwet en de vestiging van hun hoofdstad in Montgomery in Alabama.
Op 9 februari verkozen zij Jefferson Davis tot president. De 18e werd hij officieel ingezworen. Dit vond het Noorden, onder leiding van machteloze James Buchanan onduldbaar.
Op 4 maart legde Lincoln de eed af als 16e president en in zijn inaugurele rede verwierp hij de afscheidingen. Hij riep de afvalligen op om de banden van Unie te herstellen en stuurde hulp naar het federale fort Sumter voor de haven van Charleston.
Aanleiding was de verkiezing op 6 november 1860 van de vrijzinnige Republikein Abraham Lincoln tot president. Die voerde een neutrale campagne om geen aanstoot te geven aan voor- of tegenstanders van de slavernij.
Zijn wens om de uitbreiding van de slavernij naar het Westen te vermijden, was voor de Zuidelijken te radicaal. Daarnaast werd hij uitsluitend met stemmen uit het Noorden, Californië en Oregon verkozen, waardoor het Zuiden de verkiezing als een aanval ervoer.
Op 20 december scheidde de eerste zuidelijke staat, South Carolina zich af.
Op 6 februari 1861 sloten Mississippi, Florida, Alabama, Georgia, Louisiana en Texas zich aan en verenigden ze zich in de Geconfedereerde Staten van Amerika met een eigen grondwet en de vestiging van hun hoofdstad in Montgomery in Alabama.
Op 9 februari verkozen zij Jefferson Davis tot president. De 18e werd hij officieel ingezworen. Dit vond het Noorden, onder leiding van machteloze James Buchanan onduldbaar.
Op 4 maart legde Lincoln de eed af als 16e president en in zijn inaugurele rede verwierp hij de afscheidingen. Hij riep de afvalligen op om de banden van Unie te herstellen en stuurde hulp naar het federale fort Sumter voor de haven van Charleston.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/abraham-lincoln-head-on-shoulders-photo-portrait.jpg?326)
Abraham Lincoln (Hodgenville, 12 februari 1809 – Washington D.C., 15 april 1865) was de 16de president van de Verenigde Staten van 1861 tot in 1865.
Hij was de eerste president van de V.S. die tijdens zijn ambt werd vermoord.
Hij was de eerste president van de V.S. die tijdens zijn ambt werd vermoord.