![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/6932213.jpg?275)
Met de vroegmoderne tijd wordt de periode bedoeld die volgde op de middeleeuwen en duurde tot het einde van de 18e eeuw of het uitbreken van de Franse Revolutie (1789).
Het is een tijd van ‘ontdekkers en hervormers’, ‘regenten en vorsten’ en ‘pruiken en revoluties’.
Verder passeren de reformatie, verlichting, kolonisatie, revoluties, nationale staten en Europese- en Godsdienstoorlogen de revue.
Het is een tijd van ‘ontdekkers en hervormers’, ‘regenten en vorsten’ en ‘pruiken en revoluties’.
Verder passeren de reformatie, verlichting, kolonisatie, revoluties, nationale staten en Europese- en Godsdienstoorlogen de revue.
Een crisis in Europa
Hoe het begon
De Vroegmoderne Tijd werd ingeleid door een reeks van crises die de middeleeuwse maatschappij op haar grondvesten deed schudden. Vooral de veertiende eeuw was een periode van crisis.
Europa werd getroffen door verschillende rampen: de hongersnood van 1315-1317, boerenopstanden en de Zwarte Dood van 1347 tot 1351.
Deze pestepidemie was vermoedelijk de ergste ramp die Europa ooit getroffen heeft. Hoewel het uiteraard onmogelijk is om het aantal slachtoffers te bepalen, zijn de meeste historici van mening dat binnen enkele jaren meer dan een derde van de bevolking omkwam ten gevolge van besmetting met de pestbacterie.
Hele dorpen raakten ontvolkt, hoewel de pest dikwijls nog meer slachtoffers maakte in de overbevolkte steden. Plaatselijk bleef het koren op de velden staan, omdat er geen overlevenden waren om de oogst binnen te halen.
Handel en transport raakten ontwricht; het hele economische leven werd ernstig verstoord. Lonen en prijzen ondergingen sterke wijzigingen met een grillig verloop; plaatselijk bereikten ze extreme waarden.
Door de massale sterfte werden arbeidskrachten schaars en duur; tezelfdertijd zagen door de dood van werkgevers vele armen zich gedwongen landloper of bedelaar te worden. Overheden streefden loon- en prijsbeheersing na. Traditionele grootgrondbezitters zagen hun inkomsten slinken.
Nadien keerde de pest met enige regelmaat terug, onder andere in 1361-1362, 1369 en 1400-1402. Bij deze nieuwe epidemieën kwam steeds zo'n 10 tot 20 procent van de Europese bevolking om.
Ook na 1402 bleef de pest terugkomen en dit duurde tot in de achttiende eeuw. Deze nieuwere epidemieën bleven meestal wel beperkt tot bepaalde regio's en maakten daardoor minder slachtoffers.
De Vroegmoderne Tijd werd ingeleid door een reeks van crises die de middeleeuwse maatschappij op haar grondvesten deed schudden. Vooral de veertiende eeuw was een periode van crisis.
Europa werd getroffen door verschillende rampen: de hongersnood van 1315-1317, boerenopstanden en de Zwarte Dood van 1347 tot 1351.
Deze pestepidemie was vermoedelijk de ergste ramp die Europa ooit getroffen heeft. Hoewel het uiteraard onmogelijk is om het aantal slachtoffers te bepalen, zijn de meeste historici van mening dat binnen enkele jaren meer dan een derde van de bevolking omkwam ten gevolge van besmetting met de pestbacterie.
Hele dorpen raakten ontvolkt, hoewel de pest dikwijls nog meer slachtoffers maakte in de overbevolkte steden. Plaatselijk bleef het koren op de velden staan, omdat er geen overlevenden waren om de oogst binnen te halen.
Handel en transport raakten ontwricht; het hele economische leven werd ernstig verstoord. Lonen en prijzen ondergingen sterke wijzigingen met een grillig verloop; plaatselijk bereikten ze extreme waarden.
Door de massale sterfte werden arbeidskrachten schaars en duur; tezelfdertijd zagen door de dood van werkgevers vele armen zich gedwongen landloper of bedelaar te worden. Overheden streefden loon- en prijsbeheersing na. Traditionele grootgrondbezitters zagen hun inkomsten slinken.
Nadien keerde de pest met enige regelmaat terug, onder andere in 1361-1362, 1369 en 1400-1402. Bij deze nieuwe epidemieën kwam steeds zo'n 10 tot 20 procent van de Europese bevolking om.
Ook na 1402 bleef de pest terugkomen en dit duurde tot in de achttiende eeuw. Deze nieuwere epidemieën bleven meestal wel beperkt tot bepaalde regio's en maakten daardoor minder slachtoffers.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/hieronymus-bosch-004.jpg?559)
Beeld van een maatschappij in crisis.
Jeroen Bosch: "De verzoeking van de Heilige Antonius" (detail), Museu Nacional de Arte Antiga, Lissabon.
Jeroen Bosch: "De verzoeking van de Heilige Antonius" (detail), Museu Nacional de Arte Antiga, Lissabon.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/pest-h24.jpg?559)
De verspreiding van de pest in Europa
De Ontdekkingsreizen
Hoe het begon
Vanaf 1415 begonnen de Portugezen de kust van Marokko te verkennen. Ze deden dit aangezien hun handelsroutes langs het Midden-Oosten gecontroleerd werden door de Ottomanen. Dit wordt gezien als het begin van het tijdperk van de grote ontdekkingen.
De Portugezen begaven zich hiermee in het kielzog van eerdere overzeese verkenningstochten, door de Italiaanse stadstaten.
In 1488 bereikte Bartolomeus Diaz Kaap de Goede Hoop.
In 1500 ontdekte Pedro Álvares Cabral Brazilië,
En in 1503 werd Cochin, aan de Indiase westkust, de eerste Portugese en dus Europese kolonie in Azië.
Het monopolie van het Ottomaanse Rijk op de doorvoer van Azië naar Europa was daarmee gebroken.
Vanaf 1415 begonnen de Portugezen de kust van Marokko te verkennen. Ze deden dit aangezien hun handelsroutes langs het Midden-Oosten gecontroleerd werden door de Ottomanen. Dit wordt gezien als het begin van het tijdperk van de grote ontdekkingen.
De Portugezen begaven zich hiermee in het kielzog van eerdere overzeese verkenningstochten, door de Italiaanse stadstaten.
In 1488 bereikte Bartolomeus Diaz Kaap de Goede Hoop.
In 1500 ontdekte Pedro Álvares Cabral Brazilië,
En in 1503 werd Cochin, aan de Indiase westkust, de eerste Portugese en dus Europese kolonie in Azië.
Het monopolie van het Ottomaanse Rijk op de doorvoer van Azië naar Europa was daarmee gebroken.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/het-ottomaanse-rijk.jpg?502)
Het Ottomaanse Rijk controleerde de handel
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/img.jpg?950)
Reisroute van Bartolomeus Diaz naar Kaap de Goede Hoop
De Ontdekking van Amerika
Nog grotere gevolgen had de ontdekking van Amerika door de Spanjaarden. Tot dan toe had de Atlantische Oceaan gefunctioneerd als de onoverschrijdbare westgrens van de wereld van de Europeanen. Dit veranderde dramatisch. Voor de bewoners van Europa ging letterlijk een Nieuwe Wereld open.
Daarentegen was de gebeurtenis een catastrofe voor de indianen. Door de Europese kolonisten meegebrachte epidemische ziekten, waaronder de pokken, veroorzaakten massale sterfte. Eeuwenoude culturen raakten ontwricht, talen verdwenen.
1492 geldt dan ook terecht als een mijlpaal in de menselijke geschiedenis.
De Spanjaarden veroverden een nog groter koloniaal rijk dan de Portugezen. De religie van de Azteken werd met wortel en tak uitgeroeid.
De Azteken hadden de gewoonte om krijgsgevangenen massaal aan hun goden te offeren; dit werd als zeer schokkend ervaren. De Spanjaarden en de Portugezen spanden zich meer dan de latere Engelse en Nederlandse ontdekkingsreizigers in om het christendom wereldwijd te verbreiden.
Nog grotere gevolgen had de ontdekking van Amerika door de Spanjaarden. Tot dan toe had de Atlantische Oceaan gefunctioneerd als de onoverschrijdbare westgrens van de wereld van de Europeanen. Dit veranderde dramatisch. Voor de bewoners van Europa ging letterlijk een Nieuwe Wereld open.
Daarentegen was de gebeurtenis een catastrofe voor de indianen. Door de Europese kolonisten meegebrachte epidemische ziekten, waaronder de pokken, veroorzaakten massale sterfte. Eeuwenoude culturen raakten ontwricht, talen verdwenen.
1492 geldt dan ook terecht als een mijlpaal in de menselijke geschiedenis.
De Spanjaarden veroverden een nog groter koloniaal rijk dan de Portugezen. De religie van de Azteken werd met wortel en tak uitgeroeid.
De Azteken hadden de gewoonte om krijgsgevangenen massaal aan hun goden te offeren; dit werd als zeer schokkend ervaren. De Spanjaarden en de Portugezen spanden zich meer dan de latere Engelse en Nederlandse ontdekkingsreizigers in om het christendom wereldwijd te verbreiden.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/ontdekkers.jpg?602)
De landing van Columbus in Amerika
Europa als het handelscentrum
De verhouding tussen Europa en de rest van de wereld veranderde ingrijpend ten gevolge van de ontdekkingsreizen. Lange tijd had Europa aan de periferie van de 'beschaafde wereld' gelegen.
In veel opzichten waren de islamitische wereld en China verder ontwikkeld.
Vanaf de zestiende eeuw fungeerde Europa meer en meer als economisch en politiek centrum, waaraan de rest van de wereld ondergeschikt was. Die ontwikkeling bereikte haar hoogtepunt gedurende de negentiende eeuw. Pas in de twintigste eeuw zou aan de dominante positie van Europa een einde komen.
De gevolgen van de ontdekkingsreizen en het proces van kolonisatie waren groot. Voortaan beïnvloedde de Europese beschaving de ontwikkelingen in vrijwel alle delen van de wereld.
Aan de beschavingen in de Nieuwe Wereld kwam tamelijk abrupt een eind. Omgekeerd werd Europa op allerlei manieren beïnvloed door de niet-Europese beschavingen. Tot dan toe onbekende gewassen, ziekten en producten bereikten Europa.
Ook in intellectueel opzicht werd Europa verregaand door de ontwikkelingen uitgedaagd. De wereld overzee werkte voor ontwikkelde Europeanen als een soort spiegel. Eeuwenoude zekerheden werden ter discussie gesteld.
De verhouding tussen Europa en de rest van de wereld veranderde ingrijpend ten gevolge van de ontdekkingsreizen. Lange tijd had Europa aan de periferie van de 'beschaafde wereld' gelegen.
In veel opzichten waren de islamitische wereld en China verder ontwikkeld.
Vanaf de zestiende eeuw fungeerde Europa meer en meer als economisch en politiek centrum, waaraan de rest van de wereld ondergeschikt was. Die ontwikkeling bereikte haar hoogtepunt gedurende de negentiende eeuw. Pas in de twintigste eeuw zou aan de dominante positie van Europa een einde komen.
De gevolgen van de ontdekkingsreizen en het proces van kolonisatie waren groot. Voortaan beïnvloedde de Europese beschaving de ontwikkelingen in vrijwel alle delen van de wereld.
Aan de beschavingen in de Nieuwe Wereld kwam tamelijk abrupt een eind. Omgekeerd werd Europa op allerlei manieren beïnvloed door de niet-Europese beschavingen. Tot dan toe onbekende gewassen, ziekten en producten bereikten Europa.
Ook in intellectueel opzicht werd Europa verregaand door de ontwikkelingen uitgedaagd. De wereld overzee werkte voor ontwikkelde Europeanen als een soort spiegel. Eeuwenoude zekerheden werden ter discussie gesteld.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/storck-fregat-pieter-paul-gr.jpg?478)
De handel in Europa bereikt zijn hoogtepunt
Enkele bekende handelsreizigers
Vasco Da Gama (Eerste Europese zeevaarder die tot in India vaart)
Ferdinand Magalhaes (Eerste zeevaarder die rond de aarde voer)
Marco Polo (Schrijver en ontdekkingsreiziger)
Vasco Da Gama (Eerste Europese zeevaarder die tot in India vaart)
Ferdinand Magalhaes (Eerste zeevaarder die rond de aarde voer)
Marco Polo (Schrijver en ontdekkingsreiziger)
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/download.jpg?349)
Vasco Da Gama
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/vasco-da-gama-voyage.jpg?383)
Reis van Vasco Da Gama naar India
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/download-1_1.jpg?250)
Ferdinand Magalhaes
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/fm77.jpg?713)
De wereldreis van Magalhaes
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/168967170.jpg?250)
Marco Polo
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/1d92f6-275204dbb9453269e71d405b236bfb26.jpg?658)
Reis van Marco Polo door Azië
De Reformatie en Contrareformatie
De Reformatie
De Reformatie was een periode in de 16e eeuw waarin de Protestanten zich afscheidden van de Rooms-Katholieke Kerk omdat ze het niet tevreden waren met de gebruiken van de Katholieke kerk. De belangrijkste mensen in de Reformatie waren Maarten Luther en Johannes Calvijn, die allebei een eigen nieuwe kerk begonnen.
Door de Reformatie nam de macht en invloed van de Katholieke kerk af.
Mede hierdoor werd de weg gebaand voor de Wetenschappelijke Revolutie en de Verlichting. Het was bijvoorbeeld de Katholieke kerk die beweerde dat de zon om de aarde draaide, en het centrum van het heelal was.
Zonder angst voor Katholieke vervolging kon er meer wetenschappelijke vooruitgang zijn.
De Reformatie was een periode in de 16e eeuw waarin de Protestanten zich afscheidden van de Rooms-Katholieke Kerk omdat ze het niet tevreden waren met de gebruiken van de Katholieke kerk. De belangrijkste mensen in de Reformatie waren Maarten Luther en Johannes Calvijn, die allebei een eigen nieuwe kerk begonnen.
Door de Reformatie nam de macht en invloed van de Katholieke kerk af.
Mede hierdoor werd de weg gebaand voor de Wetenschappelijke Revolutie en de Verlichting. Het was bijvoorbeeld de Katholieke kerk die beweerde dat de zon om de aarde draaide, en het centrum van het heelal was.
Zonder angst voor Katholieke vervolging kon er meer wetenschappelijke vooruitgang zijn.
Maarten Luther
Volgens het verhaal spijkerde Maarten Luther in 1517, na een bezoek aan Rome, 95 'stellingen' over wat hij niet goed vond aan de Katholieke kerk aan de deur van een kerk. Het is niet zeker of dit gebeurde, misschien stuurde Luther wel een brief met 95 stellingen naar iemand van de kerk. Zeker is wel dat Luther niet tevreden was.
Hij had in zijn jaren als monnik geleerd dat veel dingen waar de Katholieke kerk het over heeft, niet in de Bijbel staan, bijvoorbeeld verering van heiligen, vagevuur, en de handel in aflaten.
Aflaten waren brieven die je kon kopen van de kerk, waardoor een aantal van je zonden werden vergeven. Luther vond het verschrikkelijk dat de kerk de mensen zo misbruikte.
Hij gaf lezingen over waar hij zo ontevreden over was, en dit kon de Kerk niet hebben. Luther's boeken werden verbrand.
Lutheranisme, zoals de leer van Luther werd genoemd, verspreidde zich over Europa. Veel mensen waren geschokt. Ze waren het met Luther eens dat de Bijbel de enige bron van het geloof kon zijn, en dat ze dus alleen hoefden te luisteren naar de Bijbel, en niet naar wat de Katholieke kerk te zeggen had.
Zweden, Noorwegen, Denemarken, Engeland, Schotland, Zwitserland, en Frankrijk keerden de Katholieke kerk allemaal de rug toe.
Volgens het verhaal spijkerde Maarten Luther in 1517, na een bezoek aan Rome, 95 'stellingen' over wat hij niet goed vond aan de Katholieke kerk aan de deur van een kerk. Het is niet zeker of dit gebeurde, misschien stuurde Luther wel een brief met 95 stellingen naar iemand van de kerk. Zeker is wel dat Luther niet tevreden was.
Hij had in zijn jaren als monnik geleerd dat veel dingen waar de Katholieke kerk het over heeft, niet in de Bijbel staan, bijvoorbeeld verering van heiligen, vagevuur, en de handel in aflaten.
Aflaten waren brieven die je kon kopen van de kerk, waardoor een aantal van je zonden werden vergeven. Luther vond het verschrikkelijk dat de kerk de mensen zo misbruikte.
Hij gaf lezingen over waar hij zo ontevreden over was, en dit kon de Kerk niet hebben. Luther's boeken werden verbrand.
Lutheranisme, zoals de leer van Luther werd genoemd, verspreidde zich over Europa. Veel mensen waren geschokt. Ze waren het met Luther eens dat de Bijbel de enige bron van het geloof kon zijn, en dat ze dus alleen hoefden te luisteren naar de Bijbel, en niet naar wat de Katholieke kerk te zeggen had.
Zweden, Noorwegen, Denemarken, Engeland, Schotland, Zwitserland, en Frankrijk keerden de Katholieke kerk allemaal de rug toe.
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/300px-lucas-cranach-d-werkst-portr-t-des-martin-luther-lutherhaus-wittenberg.jpg?250)
Portret van Maarten Luther
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/aflaathandel.jpg?344)
Een bloeiende aflatenhandel onder leiding van de Paus
![Picture](/uploads/1/8/6/7/18671460/5f6c8bcd-5ffe-4fd0-a13e-c6536faa1f00.jpg?301)
Een voorbeeld van een aflaat
Het einde van een Katholieke eenheid
Ten gevolge van de Reformatie kwam er dus een eind aan de religieuze eenheid van westelijk Europa. Voortaan was dit deel van het continent verdeeld in een protestants noorden en een katholiek zuiden.
Deze tweedeling uitte zich in allerlei aspecten van het maatschappelijk leven. Terwijl de katholieken gebruik maakten van alle middelen, beeld, kleur en geluid, om God te eren, streefden de protestanten naar soberheid en benadrukten zij het belang van het verstand.
Dit leidde vooralsnog niet tot een vermindering van de angsten die de belevingswereld van de meeste gelovigen bepaalden: tot 1650 was het geloof in hekserij bij zowel protestanten als katholieken gemeengoed.In protestantse landen verminderde de politieke invloed van geestelijken aanzienlijk. Tegelijkertijd nam de geleerdheid van protestantse geestelijken toe; in de meeste landen was het volgen van een universitaire studie theologie voorwaarde om predikant te worden.
Van vrijheid van godsdienst was geen sprake, van tolerantie nauwelijks.
In de regel gold het beginsel cuius regio, eius religio (”wiens gebied, diens gebed”): de vorst bepaalde de godsdienst, de onderdanen werden geacht hem te volgen. Slechts hier en daar werd vrijheid van geweten bepleit.
Desondanks ontstond er enige ruimte voor afwijkende religieuze opvattingen. Vervolgde minderheden konden uitwijken naar een ander land.
Op termijn hadden de vervolgingen en discriminerende maatregelen tot gevolg dat vrijwel iedereen in een land dezelfde geloofsrichting aanhing. Aan het eind van de zeventiende eeuw was nog slechts zo'n 3% van de Engelse bevolking katholiek. De minderheid van hugenoten in Frankrijk bleef iets groter; deze slonk tot ruim 5%.
Katholieken en calvinisten bleven internationale contacten onderhouden.
De lutheranen in Duitsland en Scandinavië waren daarentegen geneigd zich te isoleren en de wereld buiten de eigen geloofsgemeenschap met wantrouwen te benaderen.
De Contrareformatie
In 1517 maakte de paus zich nog niet zoveel zorgen, maar toen de ideeën van Maarten Luther meer aanhang kregen en de paus inderdaad niet zoveel macht meer had, begon hij zich wel zorgen te maken.
De paus nam daarop maatregelen.De kerken moesten zo mooi worden dat iedereen weer naar de Roomse kerk zou gaan.
In Italië en Zuid-Duitsland werden er heel overdreven mooie kerken gebouwd. De priesters en monniken gingen ook beter nadenken over hun rommeligheid en over wat ze nu precies geloofden.
In vier landen lukte de contrareformatie erg goed.
In Italië, Spanje, Polen en Oostenrijk kregen de protestanten geen kans meer. Veel mensen gingen weer naar de Roomse kerk.
In andere landen was het wel heel moeilijk de Rooms-Katholieke Kerk staande te houden.
In Nederland, Frankrijk en Duitsland werd godsdienst een belangrijke reden om oorlog te voeren, en mensen te vervolgen.
In 1517 maakte de paus zich nog niet zoveel zorgen, maar toen de ideeën van Maarten Luther meer aanhang kregen en de paus inderdaad niet zoveel macht meer had, begon hij zich wel zorgen te maken.
De paus nam daarop maatregelen.De kerken moesten zo mooi worden dat iedereen weer naar de Roomse kerk zou gaan.
In Italië en Zuid-Duitsland werden er heel overdreven mooie kerken gebouwd. De priesters en monniken gingen ook beter nadenken over hun rommeligheid en over wat ze nu precies geloofden.
In vier landen lukte de contrareformatie erg goed.
In Italië, Spanje, Polen en Oostenrijk kregen de protestanten geen kans meer. Veel mensen gingen weer naar de Roomse kerk.
In andere landen was het wel heel moeilijk de Rooms-Katholieke Kerk staande te houden.
In Nederland, Frankrijk en Duitsland werd godsdienst een belangrijke reden om oorlog te voeren, en mensen te vervolgen.
De godsdienstoorlogen
Het Spaanse Rijk
Gedurende zijn regering had keizer Karel V ernaar gestreefd de religieuze eenheid van Europa te bewaren. Hierin faalde hij jammerlijk. Een jaar na de godsdienstvrede van Augsburg (1555) trok hij zich terug in een klooster. Zijn landen werden verdeeld tussen zijn broer Ferdinand en zijn zoon Filips. Sindsdien bestond er een Spaanse en een Oostenrijkse tak van het Habsburgse Huis. De Oostenrijkse Habsburgers heersten in Oostenrijk,Bohemen en een deel van Hongarije. Veel machtiger was de Spaanse tak.
Filips II (1556-1598) was koning van Aragon en Castilië.
Na de dood van koning Sebastiaan werd hij in 1580 zonder al te veel moeite koning van Portugal. Ook had Filips van zijn vader de Nederlanden en het Franche-Comté geërfd. In Italië bezat hij het voormalig hertogdom Milaan en het koninkrijk Napels. Ook Tunis was een Spaanse stad.
Gedurende vijf jaar, tot 1558, was Filips titulair koning van Engeland. In 1589 eiste hij namens zijn dochter het koningschap in Frankrijk op.
Het Spaanse Rijk in Amerika was zeer uitgestrekt. De kerngebieden van het koloniale rijk lagen in Mexico en Peru. De Fransen, Engelsen en Nederlanders bezaten in deze tijd nog geen koloniën. Nadat Filips koning van Portugal geworden was, regeerde hij als enige Europese heerser over een koloniaal rijk.
Door de uitgestrektheid van zijn bezittingen was Spanje de natuurlijke leider van katholiek Europa. Filips II beschouwde de versterking van de macht van Spanje en de verdediging van het katholieke geloof als een hem door God opgedragen missie. Gedurende de laatste decennia van de zestiende eeuw leek het alsof het geslacht Habsburg was voorbestemd om niet alleen Europa, maar de hele wereld te beheersen.
Gedurende zijn regering had keizer Karel V ernaar gestreefd de religieuze eenheid van Europa te bewaren. Hierin faalde hij jammerlijk. Een jaar na de godsdienstvrede van Augsburg (1555) trok hij zich terug in een klooster. Zijn landen werden verdeeld tussen zijn broer Ferdinand en zijn zoon Filips. Sindsdien bestond er een Spaanse en een Oostenrijkse tak van het Habsburgse Huis. De Oostenrijkse Habsburgers heersten in Oostenrijk,Bohemen en een deel van Hongarije. Veel machtiger was de Spaanse tak.
Filips II (1556-1598) was koning van Aragon en Castilië.
Na de dood van koning Sebastiaan werd hij in 1580 zonder al te veel moeite koning van Portugal. Ook had Filips van zijn vader de Nederlanden en het Franche-Comté geërfd. In Italië bezat hij het voormalig hertogdom Milaan en het koninkrijk Napels. Ook Tunis was een Spaanse stad.
Gedurende vijf jaar, tot 1558, was Filips titulair koning van Engeland. In 1589 eiste hij namens zijn dochter het koningschap in Frankrijk op.
Het Spaanse Rijk in Amerika was zeer uitgestrekt. De kerngebieden van het koloniale rijk lagen in Mexico en Peru. De Fransen, Engelsen en Nederlanders bezaten in deze tijd nog geen koloniën. Nadat Filips koning van Portugal geworden was, regeerde hij als enige Europese heerser over een koloniaal rijk.
Door de uitgestrektheid van zijn bezittingen was Spanje de natuurlijke leider van katholiek Europa. Filips II beschouwde de versterking van de macht van Spanje en de verdediging van het katholieke geloof als een hem door God opgedragen missie. Gedurende de laatste decennia van de zestiende eeuw leek het alsof het geslacht Habsburg was voorbestemd om niet alleen Europa, maar de hele wereld te beheersen.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/rijk-van-karel-v.jpg?657)
Het rijk van Karel V
De 'Opstand'
In 1568 brak in de Lage Landen de Opstand uit tegen het katholieke bewind van Filips II van Spanje, waarbij allerlei motieven een rol speelden, zoals hoge belastingdruk en inbreuk op gewestelijke privileges, maar waarbij ook de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten een grote rol speelden.
Uiteindelijk zouden de overwegend katholieke Zuidelijke Nederlanden in Spaanse handen blijven en de overwegend protestantse Noordelijke Nederlanden de soevereine Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden worden.
In 1568 brak in de Lage Landen de Opstand uit tegen het katholieke bewind van Filips II van Spanje, waarbij allerlei motieven een rol speelden, zoals hoge belastingdruk en inbreuk op gewestelijke privileges, maar waarbij ook de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten een grote rol speelden.
Uiteindelijk zouden de overwegend katholieke Zuidelijke Nederlanden in Spaanse handen blijven en de overwegend protestantse Noordelijke Nederlanden de soevereine Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden worden.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/800px-tachtigjarigeoorlog-1566.png?592)
Verspreiding van de Beeldenstorm in 1566
De Franse Hugenotenoorlog
Vele landen, vooral Frankrijk, werden in de zestiende eeuw geteisterd door bloedige godsdienstoorlogen, gewapende strijd tussen katholieken en protestanten. Overigens is de term 'godsdienstoorlogen' enigszins misleidend. Politieke overwegingen speelden ook altijd een rol. In veel opzichten was dit een hervatting van het aloude conflict tussen de adel en het centraal gezag van de vorst.
In Frankrijk woedden vanaf 1562 de later zo genoemde hugenotenoorlogen. Frankrijk leed daar vier decennia lang onder. Een dieptepunt was de Bartholomeusnacht, de zogenaamde 'Bloedbruiloft' in 1572 in Parijs, waarbij duizenden protestanten werden vermoord.
Een dergelijke slachtpartij lokte heftige reacties uit. Beide partijen begingen daarbij talloze wreedheden. In latere fasen van de oorlog begonnen ook de buurlanden, vooral Spanje en Engeland, zich actief met de strijd te bemoeien.
Vele landen, vooral Frankrijk, werden in de zestiende eeuw geteisterd door bloedige godsdienstoorlogen, gewapende strijd tussen katholieken en protestanten. Overigens is de term 'godsdienstoorlogen' enigszins misleidend. Politieke overwegingen speelden ook altijd een rol. In veel opzichten was dit een hervatting van het aloude conflict tussen de adel en het centraal gezag van de vorst.
In Frankrijk woedden vanaf 1562 de later zo genoemde hugenotenoorlogen. Frankrijk leed daar vier decennia lang onder. Een dieptepunt was de Bartholomeusnacht, de zogenaamde 'Bloedbruiloft' in 1572 in Parijs, waarbij duizenden protestanten werden vermoord.
Een dergelijke slachtpartij lokte heftige reacties uit. Beide partijen begingen daarbij talloze wreedheden. In latere fasen van de oorlog begonnen ook de buurlanden, vooral Spanje en Engeland, zich actief met de strijd te bemoeien.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/debat-ponsan-matin-louvre.jpg?644)
Een negentiende-eeuwse verbeelding van de Bartholomeusnacht.
Édouard Debat-Ponsan: "Op een dag voor de poort van het Louvre", stadhuis van Clermont-Ferrand.
Édouard Debat-Ponsan: "Op een dag voor de poort van het Louvre", stadhuis van Clermont-Ferrand.
Het dagelijkse leven
Welvaart in Europa
Vanaf de zeventiende eeuw begon in West-Europa geleidelijk de welvaart toe te nemen. Dit uitte zich op allerlei manieren en bevorderde weer de economische activiteit. Het bankwezen begon zich te ontwikkelingen en er ontstonden nieuwe vormen van krediet.
De landbouw werd productiever en dankzij technische verbeteringen nam ook de productiviteit in de mijnbouw en de ijzergieterijen toe. Er werden meer zeewaardige schepen gebouwd, evenals grotere havens en pakhuizen.
Huizen werden ruimer en comfortabeler, terwijl het voedingspatroon gevarieerder werd.
Dankzij de toenemende welvaart namen de belastingopbrengsten toe, zodat regeringen grotere legers en meer ambtenaren konden bekostigen. De vraag naar boeken en kranten nam toe. Bovendien kon een groter deel van de bevolking dan voorheen zich met andere zaken bezighouden dan het primaire productieproces; meer mensen konden zich toeleggen op bestuur en organisatie, op onderwijs en wetenschap, op het doen van uitvindingen en het maken van ontdekkingsreizen, en op kunst en literatuur.
Vanaf de zeventiende eeuw begon in West-Europa geleidelijk de welvaart toe te nemen. Dit uitte zich op allerlei manieren en bevorderde weer de economische activiteit. Het bankwezen begon zich te ontwikkelingen en er ontstonden nieuwe vormen van krediet.
De landbouw werd productiever en dankzij technische verbeteringen nam ook de productiviteit in de mijnbouw en de ijzergieterijen toe. Er werden meer zeewaardige schepen gebouwd, evenals grotere havens en pakhuizen.
Huizen werden ruimer en comfortabeler, terwijl het voedingspatroon gevarieerder werd.
Dankzij de toenemende welvaart namen de belastingopbrengsten toe, zodat regeringen grotere legers en meer ambtenaren konden bekostigen. De vraag naar boeken en kranten nam toe. Bovendien kon een groter deel van de bevolking dan voorheen zich met andere zaken bezighouden dan het primaire productieproces; meer mensen konden zich toeleggen op bestuur en organisatie, op onderwijs en wetenschap, op het doen van uitvindingen en het maken van ontdekkingsreizen, en op kunst en literatuur.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/320px-gerard-dou-001.jpg?465)
Uit verschillende details blijkt dat dit een tamelijk welvarend huishouden was.
Gerrit Dou: "Broodsnijdende oude vrouw", Villa Hügel,Essen.
Gerrit Dou: "Broodsnijdende oude vrouw", Villa Hügel,Essen.
Of toch niet?
Ondanks de toenemende welvaart gingen de leefomstandigheden van de armen er niet noemenswaardig op vooruit.
Omdat er meer monden gevoed moesten worden, werd een groter deel van het landbouwareaal dan voorheen gebruikt voor akkerbouw. Er werd minder vlees gegeten dan in de Middeleeuwen.
De tarwe die de boeren verbouwden werd opgegeten door de welgestelden. Zelf aten zij voornamelijk brood gemaakt van rogge, gerst of haver en in tijden van voedselschaarste eikels en wortels.
In Frankrijk at men in de achttiende eeuw hoofdzakelijk brood, ongeveer een pond per dag. Het menu werd aangevuld met bonen en kool. Na 1750 konden meer mensen zich wittebrood permitteren.
Ook wat betreft hun huisvesting waren de verschillen tussen rijk en arm groot.
Het was in de regel ongezond om in de dicht opeengepakte steden te leven. Alleen de welgestelden konden zich spiegels en vensterruiten van glas veroorloven. Op het platteland was zelfs een schoorsteen een teken van maatschappelijk succes. De armen aten uit houten kommen, die langzamerhand werden vervangen door vaatwerk van tin. Porselein werd in toenemende mate aangeschaft door de welgestelden. Ook meubels waren een luxeartikel. De middenklasse bezat gewoonlijk een bed en stoelen.
In 1600 waren geïmporteerde producten zoals koffie, thee, suiker en tabak een noviteit.
Rond 1800 was de consumptie hiervan sterk toegenomen en voor iedereen behalve de allerarmsten betaalbaar. Ook wijn en bier werden goedkoper. Het aantal taveernes en koffiehuizen nam toe.
In de grote steden waren dit populaire ontmoetingsplaatsen. De verschillende koffiehuizen hadden elk hun eigen clientèle. In de zeventiende eeuw begon men ook brandewijn, jenever en whisky te verhandelen.
Hierdoor werden - vooral in de steden - drankmisbruik en openbare dronkenschap onder de lagere klassen meer en meer een probleem.
De prenten die William Hogarth (1697-1764) rond 1750 maakte van"Gin Lane" in Londen illustreren hiervan de uitwassen. Het toenemend aantal onwettige kinderen, die vervolgens vaak te vondeling werden gelegd, zal hierdoor mede veroorzaakt zijn.
In 1780 werden in Parijs ongeveer 30.000 kinderen geboren en 7.000 te vondeling gelegd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat deze deels afkomstig geweest zullen zijn van het omringende platteland.
Ondanks de toenemende welvaart gingen de leefomstandigheden van de armen er niet noemenswaardig op vooruit.
Omdat er meer monden gevoed moesten worden, werd een groter deel van het landbouwareaal dan voorheen gebruikt voor akkerbouw. Er werd minder vlees gegeten dan in de Middeleeuwen.
De tarwe die de boeren verbouwden werd opgegeten door de welgestelden. Zelf aten zij voornamelijk brood gemaakt van rogge, gerst of haver en in tijden van voedselschaarste eikels en wortels.
In Frankrijk at men in de achttiende eeuw hoofdzakelijk brood, ongeveer een pond per dag. Het menu werd aangevuld met bonen en kool. Na 1750 konden meer mensen zich wittebrood permitteren.
Ook wat betreft hun huisvesting waren de verschillen tussen rijk en arm groot.
Het was in de regel ongezond om in de dicht opeengepakte steden te leven. Alleen de welgestelden konden zich spiegels en vensterruiten van glas veroorloven. Op het platteland was zelfs een schoorsteen een teken van maatschappelijk succes. De armen aten uit houten kommen, die langzamerhand werden vervangen door vaatwerk van tin. Porselein werd in toenemende mate aangeschaft door de welgestelden. Ook meubels waren een luxeartikel. De middenklasse bezat gewoonlijk een bed en stoelen.
In 1600 waren geïmporteerde producten zoals koffie, thee, suiker en tabak een noviteit.
Rond 1800 was de consumptie hiervan sterk toegenomen en voor iedereen behalve de allerarmsten betaalbaar. Ook wijn en bier werden goedkoper. Het aantal taveernes en koffiehuizen nam toe.
In de grote steden waren dit populaire ontmoetingsplaatsen. De verschillende koffiehuizen hadden elk hun eigen clientèle. In de zeventiende eeuw begon men ook brandewijn, jenever en whisky te verhandelen.
Hierdoor werden - vooral in de steden - drankmisbruik en openbare dronkenschap onder de lagere klassen meer en meer een probleem.
De prenten die William Hogarth (1697-1764) rond 1750 maakte van"Gin Lane" in Londen illustreren hiervan de uitwassen. Het toenemend aantal onwettige kinderen, die vervolgens vaak te vondeling werden gelegd, zal hierdoor mede veroorzaakt zijn.
In 1780 werden in Parijs ongeveer 30.000 kinderen geboren en 7.000 te vondeling gelegd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat deze deels afkomstig geweest zullen zijn van het omringende platteland.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/76514580-hogarth-gin-lane.jpg?446)
"Gin Lane" in Londen rond 1750
Communicatie
In de Vroegmoderne Tijd lag het tempo van het leven aanzienlijk lager dan heden ten dage. Mensen, goederen en nieuws verplaatsten zich veel langzamer dan tegenwoordig: afstanden waren nog echte barrières die overwonnen moesten worden. Zelfs in de achttiende eeuw duurde het ongeveer zes maanden voordat een bericht uit Batavia de Republiek bereikte.
Wel is een trend van toenemende ordening van tijd en ruimte te bespeuren. Ten behoeve van de handel en het bestuur werd tijd georganiseerd, meetbaar gemaakt. Dit gebeurde vanaf de zestiende eeuw onder andere door het vervaardigen en ophangen van grote klokken in steden en dorpen. Er was duidelijk sprake van een streven naar orde en regelmaat.
Dankzij de uitvinding van de chronometer door John Harrison (1693-1776) in 1762 kon de tijd veel preciezer worden gemeten, hetgeen van groot belang was voor de wetenschap en de zeevaart. Ook kalenders en almanakken maakten het mogelijk de tijd te ordenen. Beide waren razend populair en voorzagen in een groeiende behoefte.
Hoewel sommigen lange reizen (over zee) maakten, leefden veel mensen in een kleine ruimte en verlieten sommigen nooit hun geboortedorp met zijn directe omgeving. Binnen die kleine wereld maakten kleine spektakels - zoals optochten, processies en charivari's - vaak diepe indruk.
In de Vroegmoderne Tijd lag het tempo van het leven aanzienlijk lager dan heden ten dage. Mensen, goederen en nieuws verplaatsten zich veel langzamer dan tegenwoordig: afstanden waren nog echte barrières die overwonnen moesten worden. Zelfs in de achttiende eeuw duurde het ongeveer zes maanden voordat een bericht uit Batavia de Republiek bereikte.
Wel is een trend van toenemende ordening van tijd en ruimte te bespeuren. Ten behoeve van de handel en het bestuur werd tijd georganiseerd, meetbaar gemaakt. Dit gebeurde vanaf de zestiende eeuw onder andere door het vervaardigen en ophangen van grote klokken in steden en dorpen. Er was duidelijk sprake van een streven naar orde en regelmaat.
Dankzij de uitvinding van de chronometer door John Harrison (1693-1776) in 1762 kon de tijd veel preciezer worden gemeten, hetgeen van groot belang was voor de wetenschap en de zeevaart. Ook kalenders en almanakken maakten het mogelijk de tijd te ordenen. Beide waren razend populair en voorzagen in een groeiende behoefte.
Hoewel sommigen lange reizen (over zee) maakten, leefden veel mensen in een kleine ruimte en verlieten sommigen nooit hun geboortedorp met zijn directe omgeving. Binnen die kleine wereld maakten kleine spektakels - zoals optochten, processies en charivari's - vaak diepe indruk.
Het absolutisme
Het absolutisme
Nieuw was de theorie van het absolutisme, waarbij de macht gecentreerd werd in de koning, die steunde op een professionele bureaucratie. De theorie van het droit divin, het door God gegeven recht der koningen, werd gebruikt om onbeperkte macht van de monarch te rechtvaardigen. Volgens deze opvatting had de vorst zijn macht direct van God ontvangen en was hij alleen aan Hem verantwoording verschuldigd
Nieuw was de theorie van het absolutisme, waarbij de macht gecentreerd werd in de koning, die steunde op een professionele bureaucratie. De theorie van het droit divin, het door God gegeven recht der koningen, werd gebruikt om onbeperkte macht van de monarch te rechtvaardigen. Volgens deze opvatting had de vorst zijn macht direct van God ontvangen en was hij alleen aan Hem verantwoording verschuldigd
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/0131623ddd41ef0590f1206526cefe5c.jpg?654)
Voorstelling van het Goddelijk Recht
Lodewijk XIV, de Franse bloei en het Absolutisme
Het tijdperk van de Franse hegemonie viel vrijwel samen het bewind van Lodewijk XIV (1643-1715), ook bekend als 'de Zonnekoning'. Onder zijn bewind bereikte ook de absolute monarchie een hoogtepunt.
Al op 5-jarige leeftijd moest hij de troon bestijgen, waarbij kardinaal Mazarin als regent optrad totdat hij op 18-jarige leeftijd zelf het roer overnam. Tijdens dit regentschap brak de opstand van La Fronde uit tegen de hoge belastingdruk, waardoor Lodewijk zich al jong bewust werd van de potentiële dreiging van de 'parlementen' en van de adel.
Mazarin maakte hem grondig vertrouwd met de absolute monarchie, waarin centraal gezag en het staatsbelang vooropstonden. Aan Lodewijk XIV wordt wel de uitspraak 'L'état, c'est Moi' ('De Staat, dat ben Ik') toegeschreven, maar dat is nooit onomstotelijk bewezen. Historici denken dat het hoogstwaarschijnlijk een uitspraak is van politieke tegenstanders om de aard van zijn bewind te karakteriseren.
De rol van de edelen was inderdaad geringer dan ooit; zij konden of wilden de koning niet meer hun voorwaarden stellen voor hun medewerking vanaf hun landgoederen, die altijd hun machtsbasis waren geweest; het hoogste wat een edelman in die tijd kon ambiëren, was baantjes jagen in het koninklijke leger of anders wel aan het schitterende koninklijke hof in het kasteel van Versailles, dat tijdens zijn bewind enorm werd uitgebreid.
Lodewijk liet in zijn eigen land weinig over van de godsdienstvrijheid. Anders dan Filips II van Spanje was hij persoonlijk niet bijzonder vurig katholiek, maar hij vond het gewoon onbehoorlijk als onderdanen een andere godsdienst hadden dan hun vorst. In 1685 herriep hij met het Edict van Fontainebleau het Edict van Nantes, wat tot een massale uittocht van de economisch belangrijke hugenoten naar protestantse landen leidde.
Frankrijk werd weer een echt katholiek land, waar ook de Joden onder leden. Tot dan toe hadden ze het onder Lodewijks bewind tamelijk goed gehad.
In zijn buitenlandse politiek liet Lodewijk zich meer inspireren door Machiavelli dan door godsdienstige ijver; bij het kiezen van bondgenoten speelde godsdienst nauwelijks een rol meer, maar in veroverde protestantse gebieden herstelde hij wel meteen de rechten van de katholieken.
Aan de ene kant was Lodewijk de grote boeman van Europa, die veel andere Europese mogendheden tegen zich in het harnas joeg in wisselende coalities. Aan de andere kant was hij een rolmodel voor Europese vorsten, omdat hij in alle opzichten liet zien hoe je respect moest afdwingen. Hij hield er talloze maîtresses op na, die daardoor soms zelf bekende persoonlijkheden werden.
Van zijn zes wettige kinderen bleef er maar een in leven, maar daarnaast had hij er vele onwettige, die niettemin belangrijke functies konden krijgen. Lodewijk bemoeide zich intensief met artistieke kwesties en stimuleerde de wetenschap.
Het tijdperk van de Franse hegemonie viel vrijwel samen het bewind van Lodewijk XIV (1643-1715), ook bekend als 'de Zonnekoning'. Onder zijn bewind bereikte ook de absolute monarchie een hoogtepunt.
Al op 5-jarige leeftijd moest hij de troon bestijgen, waarbij kardinaal Mazarin als regent optrad totdat hij op 18-jarige leeftijd zelf het roer overnam. Tijdens dit regentschap brak de opstand van La Fronde uit tegen de hoge belastingdruk, waardoor Lodewijk zich al jong bewust werd van de potentiële dreiging van de 'parlementen' en van de adel.
Mazarin maakte hem grondig vertrouwd met de absolute monarchie, waarin centraal gezag en het staatsbelang vooropstonden. Aan Lodewijk XIV wordt wel de uitspraak 'L'état, c'est Moi' ('De Staat, dat ben Ik') toegeschreven, maar dat is nooit onomstotelijk bewezen. Historici denken dat het hoogstwaarschijnlijk een uitspraak is van politieke tegenstanders om de aard van zijn bewind te karakteriseren.
De rol van de edelen was inderdaad geringer dan ooit; zij konden of wilden de koning niet meer hun voorwaarden stellen voor hun medewerking vanaf hun landgoederen, die altijd hun machtsbasis waren geweest; het hoogste wat een edelman in die tijd kon ambiëren, was baantjes jagen in het koninklijke leger of anders wel aan het schitterende koninklijke hof in het kasteel van Versailles, dat tijdens zijn bewind enorm werd uitgebreid.
Lodewijk liet in zijn eigen land weinig over van de godsdienstvrijheid. Anders dan Filips II van Spanje was hij persoonlijk niet bijzonder vurig katholiek, maar hij vond het gewoon onbehoorlijk als onderdanen een andere godsdienst hadden dan hun vorst. In 1685 herriep hij met het Edict van Fontainebleau het Edict van Nantes, wat tot een massale uittocht van de economisch belangrijke hugenoten naar protestantse landen leidde.
Frankrijk werd weer een echt katholiek land, waar ook de Joden onder leden. Tot dan toe hadden ze het onder Lodewijks bewind tamelijk goed gehad.
In zijn buitenlandse politiek liet Lodewijk zich meer inspireren door Machiavelli dan door godsdienstige ijver; bij het kiezen van bondgenoten speelde godsdienst nauwelijks een rol meer, maar in veroverde protestantse gebieden herstelde hij wel meteen de rechten van de katholieken.
Aan de ene kant was Lodewijk de grote boeman van Europa, die veel andere Europese mogendheden tegen zich in het harnas joeg in wisselende coalities. Aan de andere kant was hij een rolmodel voor Europese vorsten, omdat hij in alle opzichten liet zien hoe je respect moest afdwingen. Hij hield er talloze maîtresses op na, die daardoor soms zelf bekende persoonlijkheden werden.
Van zijn zes wettige kinderen bleef er maar een in leven, maar daarnaast had hij er vele onwettige, die niettemin belangrijke functies konden krijgen. Lodewijk bemoeide zich intensief met artistieke kwesties en stimuleerde de wetenschap.
De Verlichting
Verlichting en Sociale spanningen
In de loop van de 18e eeuw kwam in Frankrijk de Verlichting op, die eind 18e, begin 19e eeuw gepaard ging met een bloei van de Franse wis- en natuurkunde, maar ook met afnemende acceptatie van de absolute monarchie en de in wezen nog altijd middeleeuwse standenmaatschappij, met bijbehorende privileges voor adel en geestelijkheid.
Ook religieuze dogma's werden veel meer ter discussie gesteld dan voordien mogelijk was. Dit droeg in intellectuele kringen bij aan een deterministisch wereldbeeld en leidde soms ook tot deïsme, agnosticisme en atheïsme.
Bovendien waren Lodewijk XV en Lodewijk XVI veel zwakkere figuren dan hun voorganger Lodewijk XIV. De opkomende burgerij werd steeds welvarender en begon (dus) steeds meer rechten op te eisen van de heersende adel en geestelijkheid. Deze verzetten zich echter met hand en tand tegen de aantasting van hun traditionele en feodale rechten.
Langzamerhand verslapte echter de ijzeren greep van de aristocratie en kerk op land en volk. Verschillende economische crises in het midden van de eeuw brachten ellende onder grote delen van het 'gewone volk' dat zich ook steeds meer begon te roeren.
In de loop van de 18e eeuw kwam in Frankrijk de Verlichting op, die eind 18e, begin 19e eeuw gepaard ging met een bloei van de Franse wis- en natuurkunde, maar ook met afnemende acceptatie van de absolute monarchie en de in wezen nog altijd middeleeuwse standenmaatschappij, met bijbehorende privileges voor adel en geestelijkheid.
Ook religieuze dogma's werden veel meer ter discussie gesteld dan voordien mogelijk was. Dit droeg in intellectuele kringen bij aan een deterministisch wereldbeeld en leidde soms ook tot deïsme, agnosticisme en atheïsme.
Bovendien waren Lodewijk XV en Lodewijk XVI veel zwakkere figuren dan hun voorganger Lodewijk XIV. De opkomende burgerij werd steeds welvarender en begon (dus) steeds meer rechten op te eisen van de heersende adel en geestelijkheid. Deze verzetten zich echter met hand en tand tegen de aantasting van hun traditionele en feodale rechten.
Langzamerhand verslapte echter de ijzeren greep van de aristocratie en kerk op land en volk. Verschillende economische crises in het midden van de eeuw brachten ellende onder grote delen van het 'gewone volk' dat zich ook steeds meer begon te roeren.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/27geoffrin.jpg?583)
Een groep verlichte denkers bij Madame Geoffrin
De Franse Revolutie
De Franse Revolutie
De Franse Revolutie (1789–1799) was een invloedrijke politieke omwenteling aan het eind van de 18e eeuw waarbij de absolute monarchie die Frankrijk drie eeuwen had geregeerd werd afgeschaft en de Eerste Franse Republiek werd opgericht.
De macht en de privileges van adel en geestelijkheid werden massaal teruggedrongen onder druk van radicale politieke groeperingen, de mensenmassa in de steden en boeren op het platteland. De oude ideeën van absolutisme, aristocratie en de macht van de kerk werden vervangen door de principes van Liberté, égalité, fraternité, oftewel vrijheid, gelijkheid en broederschap.
De Franse Revolutie heeft verstrekkende en blijvende veranderingen teweeggebracht in Frankrijk, die zich verspreidden over heel Europa.
De Franse Revolutie (1789–1799) was een invloedrijke politieke omwenteling aan het eind van de 18e eeuw waarbij de absolute monarchie die Frankrijk drie eeuwen had geregeerd werd afgeschaft en de Eerste Franse Republiek werd opgericht.
De macht en de privileges van adel en geestelijkheid werden massaal teruggedrongen onder druk van radicale politieke groeperingen, de mensenmassa in de steden en boeren op het platteland. De oude ideeën van absolutisme, aristocratie en de macht van de kerk werden vervangen door de principes van Liberté, égalité, fraternité, oftewel vrijheid, gelijkheid en broederschap.
De Franse Revolutie heeft verstrekkende en blijvende veranderingen teweeggebracht in Frankrijk, die zich verspreidden over heel Europa.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/libertyequalityordeath.jpg?343)
De idealen van de Franse Revolutie
De aanleidingen van de Revolutie
Onder invloed van Verlichtingsdenkers die de vrije-marktwerking aanprezen schafte minister Turgot de regulering af. Rijke speculanten konden nu de markt beïnvloeden en schaarste veroorzaken, zonder dat er misoogsten waren.
Over de ruggen van de hongerende bevolking werden fortuinen verdiend, onder meer ook door de bankier Necker, minister van financiën na Turgot. Pas in 1789 daalden de graanprijzen weer en steeg de levensstandaard.
Dit was ook het jaar van de opstand.
Men vond bijvoorbeeld dat de koning alleen een uitvoerende macht mocht hebben en dat Parlementen als volksvertegenwoordiging de wetgevende en rechtsprekende macht moesten hebben. Dat het volk vertegenwoordigd wordt door een gekozen vertegenwoordiging was in die tijd evenwel geen eis: ook voor de Verlichte filosofen was het gewone volk zelf onmondig. Verschillende lichamen hielden zichzelf voor de volksvertegenwoordiging (onder meer de niet-gekozen Parlementen).
De meester heeft geen grotere en sterkere armen dan zijn knecht. Dus waarom zou hij meer waard zijn dan de armen.
Mensen vonden het oneerlijk dat alleen de Derde Stand belasting moest betalen. Ze vonden het ook oneerlijk dat de Derde Stand 10% van het loon aan de Kerk moest afstaan. Ze vonden het oneerlijk dat alleen zij moesten betalen en dat zij eigenlijk amper rechten hadden.
Boeren moesten bijvoorbeeld gratis een deel van hun tijd op het land van de edelman werken. Omdat zij belasting betaalden en loonheffing aan de Kerk moesten geven, wilde de Derde Stand ook kunnen meepraten en meebesturen in de regering.
- De begroting was niet in evenwicht
- Hongersnoden
Onder invloed van Verlichtingsdenkers die de vrije-marktwerking aanprezen schafte minister Turgot de regulering af. Rijke speculanten konden nu de markt beïnvloeden en schaarste veroorzaken, zonder dat er misoogsten waren.
Over de ruggen van de hongerende bevolking werden fortuinen verdiend, onder meer ook door de bankier Necker, minister van financiën na Turgot. Pas in 1789 daalden de graanprijzen weer en steeg de levensstandaard.
Dit was ook het jaar van de opstand.
- Absolutisme
Men vond bijvoorbeeld dat de koning alleen een uitvoerende macht mocht hebben en dat Parlementen als volksvertegenwoordiging de wetgevende en rechtsprekende macht moesten hebben. Dat het volk vertegenwoordigd wordt door een gekozen vertegenwoordiging was in die tijd evenwel geen eis: ook voor de Verlichte filosofen was het gewone volk zelf onmondig. Verschillende lichamen hielden zichzelf voor de volksvertegenwoordiging (onder meer de niet-gekozen Parlementen).
- Standen
De meester heeft geen grotere en sterkere armen dan zijn knecht. Dus waarom zou hij meer waard zijn dan de armen.
Mensen vonden het oneerlijk dat alleen de Derde Stand belasting moest betalen. Ze vonden het ook oneerlijk dat de Derde Stand 10% van het loon aan de Kerk moest afstaan. Ze vonden het oneerlijk dat alleen zij moesten betalen en dat zij eigenlijk amper rechten hadden.
Boeren moesten bijvoorbeeld gratis een deel van hun tijd op het land van de edelman werken. Omdat zij belasting betaalden en loonheffing aan de Kerk moesten geven, wilde de Derde Stand ook kunnen meepraten en meebesturen in de regering.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/standenmaatschappij.jpg?358)
De adel en de rijken leven op de rug van de Derde Stand
De Assemblée Nationale
De schuldenlast van de Staat, en de onmogelijkheid om op legale wijze hervormingen door te voeren tegen de wil van de Parlementen en de geprivilegieerden, maakten een bankroet onafwendbaar. De Koning riep een Assemblée des Notables bijeen, zonder oplossing, en organiseerde ten slotte een Staten-Generaal.
Traditioneel moesten de drie Standen apart vergaderen en stemmen, wat nadelig was voor de Derde Stand, die evenveel leden mocht afvaardigen als de twee andere standen samen en die wist dat de clerus een belangrijke minderheid sympathisanten voor hun zaak bevatte.
De Derde Stand eiste dat er hoofdelijk en gezamenlijk gestemd werd en weigerde apart te vergaderen. De afgevaardigden waren bovendien naar Parijs gekomen, gewapend met Cahiers de Doléances, met alle eisen van het Volk, en beschouwden zich als gelegitimeerd om fundamentele hervormingen door te voeren, wat niet de bedoeling van de koning was, die een toespraak hield waarin hij waarschuwde voor te veel innovaties, en ook niet de bedoeling van Necker, die een redevoering van drie uur over financiën hield. De afgevaardigden van de Derde Stand waren evenwel niet gekomen om over geld te praten en laten zich niet terugdringen in die rol.
Op 17 juni 1789 roept de Derde Stand zich uit tot de Assemblée nationale (nationale vergadering - niet te verwarren met de huidige Franse assemblée nationale). Op dat moment liet koning Lodewijk XVI, in diepe rouw over de dood van zijn zoon, de vergaderzaal sluiten.
Heethoofden beweerden dat de Koning de Assemblée wilde opheffen en men besloot uit te wijken naar de Kaatsbaan.
Hier werd de Eed op de Kaatsbaan gezworen, waarin verklaard werd niet uit elkaar te zullen gaan tot het land een Grondwet zou hebben.
Adel en geestelijkheid sloten zich aan bij de Nationale Assemblée, op één persoon na. Ze wisten niet dat dit de start was van de Franse Revolutie en het einde van het Ancien Régime.
Op 9 juli noemde de Assemblée zich "Assemblée nationale constituante'', Nationale grondwetgevende vergadering.
De schuldenlast van de Staat, en de onmogelijkheid om op legale wijze hervormingen door te voeren tegen de wil van de Parlementen en de geprivilegieerden, maakten een bankroet onafwendbaar. De Koning riep een Assemblée des Notables bijeen, zonder oplossing, en organiseerde ten slotte een Staten-Generaal.
Traditioneel moesten de drie Standen apart vergaderen en stemmen, wat nadelig was voor de Derde Stand, die evenveel leden mocht afvaardigen als de twee andere standen samen en die wist dat de clerus een belangrijke minderheid sympathisanten voor hun zaak bevatte.
De Derde Stand eiste dat er hoofdelijk en gezamenlijk gestemd werd en weigerde apart te vergaderen. De afgevaardigden waren bovendien naar Parijs gekomen, gewapend met Cahiers de Doléances, met alle eisen van het Volk, en beschouwden zich als gelegitimeerd om fundamentele hervormingen door te voeren, wat niet de bedoeling van de koning was, die een toespraak hield waarin hij waarschuwde voor te veel innovaties, en ook niet de bedoeling van Necker, die een redevoering van drie uur over financiën hield. De afgevaardigden van de Derde Stand waren evenwel niet gekomen om over geld te praten en laten zich niet terugdringen in die rol.
Op 17 juni 1789 roept de Derde Stand zich uit tot de Assemblée nationale (nationale vergadering - niet te verwarren met de huidige Franse assemblée nationale). Op dat moment liet koning Lodewijk XVI, in diepe rouw over de dood van zijn zoon, de vergaderzaal sluiten.
Heethoofden beweerden dat de Koning de Assemblée wilde opheffen en men besloot uit te wijken naar de Kaatsbaan.
Hier werd de Eed op de Kaatsbaan gezworen, waarin verklaard werd niet uit elkaar te zullen gaan tot het land een Grondwet zou hebben.
Adel en geestelijkheid sloten zich aan bij de Nationale Assemblée, op één persoon na. Ze wisten niet dat dit de start was van de Franse Revolutie en het einde van het Ancien Régime.
Op 9 juli noemde de Assemblée zich "Assemblée nationale constituante'', Nationale grondwetgevende vergadering.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/eed-op-de-kaatsbaan.jpg?544)
Vergadering van de "Assemblée nationale constituante'', vooraan omhelzen de drie standenvertegenwoordigers elkaar.
De Bestorming van de Bastille
Er ontstond - vooral bij de gewone bevolking van Parijs - wantrouwen ten opzichte van de koning en de aristocratie. Sinds het ontslag van eerste minister de Brienne was het onrustig geweest in Parijs.
Op 27 april 1789 waren er bloedige rellen uitgebroken door het gerucht dat de industrieel Réveillon de lonen wilde verlagen. De arme wijk van de Faubourg Saint-Antoine was sindsdien in permanente opschudding.
Bankiers Jean-Frédéric Perregaux en Étienne Delessert deelden wapens uit. Volksmenners namen hun kans waar: Camille Desmoulins nam de leiding van de gebeurtenissen in handen.
Parijs was een gemakkelijke prooi, want op 12 juli had de ontevreden militaire commandant, de Besenval, de ordehandhaving uit Parijs teruggetrokken.
In de ochtend van 14 juli nam een bende revolutionairen het Hôtel des Invalides in, om zich te bewapenen. Zij vonden er musketten en kanonnen, maar geen buskruit. Zij trokken naar het fort van de Bastille, waar een voorraad buskruit lag.
Op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd, het kruit buitgemaakt, de gouverneur van de Bastille beestachtig vermoord, en de paar gevangenen (vier valsemunters, twee gekken en de graaf van Solages, mogelijk een seksuele delinquent, opgesloten op kosten van zijn familie) triomfantelijk bevrijd.
In feite was het de start van de gewapende opstand en het bloedvergieten en de regering van volksmenners.
De opstand breidde zich uit naar het platteland waar de bevolking de eigendommen van de aristocratie aanviel. De bestorming van de Bastille werd het belangrijkste symbool van de revolutionaire gebeurtenissen.
Om het gepeupel "na gebruik" weer in bedwang te krijgen, kocht de burgerij de wapens weer op - aan 40 sous per stuk - en bewapende hiermee een burgermilitie die ze Nationale Garde noemden. Hierdoor beschikte de burgerij over een eigen leger. Alleen "actieve burgers" (lees: rijk genoeg om belastingen te betalen) mochten lid zijn van de Garde.
Er ontstond - vooral bij de gewone bevolking van Parijs - wantrouwen ten opzichte van de koning en de aristocratie. Sinds het ontslag van eerste minister de Brienne was het onrustig geweest in Parijs.
Op 27 april 1789 waren er bloedige rellen uitgebroken door het gerucht dat de industrieel Réveillon de lonen wilde verlagen. De arme wijk van de Faubourg Saint-Antoine was sindsdien in permanente opschudding.
Bankiers Jean-Frédéric Perregaux en Étienne Delessert deelden wapens uit. Volksmenners namen hun kans waar: Camille Desmoulins nam de leiding van de gebeurtenissen in handen.
Parijs was een gemakkelijke prooi, want op 12 juli had de ontevreden militaire commandant, de Besenval, de ordehandhaving uit Parijs teruggetrokken.
In de ochtend van 14 juli nam een bende revolutionairen het Hôtel des Invalides in, om zich te bewapenen. Zij vonden er musketten en kanonnen, maar geen buskruit. Zij trokken naar het fort van de Bastille, waar een voorraad buskruit lag.
Op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd, het kruit buitgemaakt, de gouverneur van de Bastille beestachtig vermoord, en de paar gevangenen (vier valsemunters, twee gekken en de graaf van Solages, mogelijk een seksuele delinquent, opgesloten op kosten van zijn familie) triomfantelijk bevrijd.
In feite was het de start van de gewapende opstand en het bloedvergieten en de regering van volksmenners.
De opstand breidde zich uit naar het platteland waar de bevolking de eigendommen van de aristocratie aanviel. De bestorming van de Bastille werd het belangrijkste symbool van de revolutionaire gebeurtenissen.
Om het gepeupel "na gebruik" weer in bedwang te krijgen, kocht de burgerij de wapens weer op - aan 40 sous per stuk - en bewapende hiermee een burgermilitie die ze Nationale Garde noemden. Hierdoor beschikte de burgerij over een eigen leger. Alleen "actieve burgers" (lees: rijk genoeg om belastingen te betalen) mochten lid zijn van de Garde.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/prise-de-la-bastille.jpg?574)
De bestorming van de Bastille
Jean-Pierre Houël
Jean-Pierre Houël
De Verklaring van de rechten van de mens en de burger
Op 26 augustus 1789 is er de Déclaration des Droits de l’Homme et des Citoyens als de emancipatie van de nieuwe wereldbeschouwing. De 17 artikelen behandelen ieder aspect van de nieuwe staatsopvatting.
Hoewel nu iedereen gelijk is, blijven de boeren en arbeiders legaal onderdrukt, en zonder recht op politieke vertegenwoordiging. Ook vrouwen krijgen geen rechten. De slavernij blijft ingesteld in de koloniën.
Op 26 augustus 1789 is er de Déclaration des Droits de l’Homme et des Citoyens als de emancipatie van de nieuwe wereldbeschouwing. De 17 artikelen behandelen ieder aspect van de nieuwe staatsopvatting.
Hoewel nu iedereen gelijk is, blijven de boeren en arbeiders legaal onderdrukt, en zonder recht op politieke vertegenwoordiging. Ook vrouwen krijgen geen rechten. De slavernij blijft ingesteld in de koloniën.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/bagg001kind01ill137.gif?536)
Kind krijgt uitleg over de Verklaring van de rechten van de mens en de burger
Weekblad voor Kinderen, 1798-1800
Weekblad voor Kinderen, 1798-1800
Confiscatie van de Kerkelijke eigendommen
Hoewel de Assemblée bijeengeroepen was om een oplossing te vinden voor de benarde financiële situatie van het land heeft ze tot nu geen stappen daartoe ondernomen. De bevolking had de belastingsinners verdreven, en de Assemblée had vele belastingen illegaal verklaard. Deze ingrepen waren niet van aard het overheidsdeficit te verkleinen.
Een belastingvoet van 25 percent op alle inkomens wordt voorgesteld, tot grote consternatie van de afgevaardigden - zó hoog waren de belastingen onder het Ancien Régime nooit geweest, men had gehoopt op een vermindering, en sommige dromers (in de cahiers de doléances) op een afschaffing van inkomstenbelasting (de gehate taille). Een ontgoocheling.
Maar de gehoopte sommen komen niet in de kas, en de banken verlenen geen krediet meer. Er wordt voor een expediënt gekozen om gauw de kas te vullen: bij de wet van 2 november 1789 wordt beslag gelegd op de kerkelijke goederen. De geestelijken worden ambtenaren en moeten een eed van trouw afleggen. De kloostergeloften worden afgeschaft. De geestelijken worden ingedeeld bij de "constitutionnels" of bij de "réfractaires" naargelang ze al dan niet trouw zwoeren.
De geconfisqueerde goederen van de Kerk worden als Nationaal goed in een Caisse ondergebracht, in afwachting van hun geleidelijke verkoop. Deze financiële kunstgreep loopt zo goed (en de belastingsinning zo slecht), dat men steeds meer assignaten gaat drukken, met hyperinflatie tot gevolg.
Om de uitgifte van assignaten verder te zetten, neemt de Overheid vanaf 1792 de goederen van de geëmigreerde adel in beslag. Daarna worden ook de goederen van de "verdachten" en veroordeelden aan het nationaal goed toegevoegd.
Wanneer ook dat niet volstaat, wordt er oorlog gevoerd, en worden de veroverde gebieden geplunderd (onder meer het huidige België) waar de domeinen van kerken, kloosters en emigranten in de veiling gaan. Vele historisch waardevolle gebouwen, kastelen, kerken en kloosters, werden gesloopt door de nieuwe eigenaars, die er vaak een industriële bestemming voor kozen of gewoon de gesloopte materialen verkochten.
Hoewel de Assemblée bijeengeroepen was om een oplossing te vinden voor de benarde financiële situatie van het land heeft ze tot nu geen stappen daartoe ondernomen. De bevolking had de belastingsinners verdreven, en de Assemblée had vele belastingen illegaal verklaard. Deze ingrepen waren niet van aard het overheidsdeficit te verkleinen.
Een belastingvoet van 25 percent op alle inkomens wordt voorgesteld, tot grote consternatie van de afgevaardigden - zó hoog waren de belastingen onder het Ancien Régime nooit geweest, men had gehoopt op een vermindering, en sommige dromers (in de cahiers de doléances) op een afschaffing van inkomstenbelasting (de gehate taille). Een ontgoocheling.
Maar de gehoopte sommen komen niet in de kas, en de banken verlenen geen krediet meer. Er wordt voor een expediënt gekozen om gauw de kas te vullen: bij de wet van 2 november 1789 wordt beslag gelegd op de kerkelijke goederen. De geestelijken worden ambtenaren en moeten een eed van trouw afleggen. De kloostergeloften worden afgeschaft. De geestelijken worden ingedeeld bij de "constitutionnels" of bij de "réfractaires" naargelang ze al dan niet trouw zwoeren.
De geconfisqueerde goederen van de Kerk worden als Nationaal goed in een Caisse ondergebracht, in afwachting van hun geleidelijke verkoop. Deze financiële kunstgreep loopt zo goed (en de belastingsinning zo slecht), dat men steeds meer assignaten gaat drukken, met hyperinflatie tot gevolg.
Om de uitgifte van assignaten verder te zetten, neemt de Overheid vanaf 1792 de goederen van de geëmigreerde adel in beslag. Daarna worden ook de goederen van de "verdachten" en veroordeelden aan het nationaal goed toegevoegd.
Wanneer ook dat niet volstaat, wordt er oorlog gevoerd, en worden de veroverde gebieden geplunderd (onder meer het huidige België) waar de domeinen van kerken, kloosters en emigranten in de veiling gaan. Vele historisch waardevolle gebouwen, kastelen, kerken en kloosters, werden gesloopt door de nieuwe eigenaars, die er vaak een industriële bestemming voor kozen of gewoon de gesloopte materialen verkochten.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/800px-vente-de-biens-nationaux-an-4.jpg?412)
Verkoop van nationale goederen
De vlucht van Lodewijk XVI
De koning en de koninklijke familie probeerden op 20 juni 1791 in een koets naar de citadel van Montmédy te vluchten maar werden op 21 juni gevat in Varennes op korte afstand van hun bestemming. Het gezelschap werd vernederd terug naar Parijs gebracht.
De meerderheid van de Assemblée bleef de koning trouw. De Assemblée en de koning kwamen tot een vergelijk: in ruil voor een degelijke positie als hoofd van de Uitvoerende Macht en het schrappen van de artikels met betrekking tot de geestelijkheid, zwoer Lodewijk trouw aan de grondwet.
De koning en de koninklijke familie probeerden op 20 juni 1791 in een koets naar de citadel van Montmédy te vluchten maar werden op 21 juni gevat in Varennes op korte afstand van hun bestemming. Het gezelschap werd vernederd terug naar Parijs gebracht.
De meerderheid van de Assemblée bleef de koning trouw. De Assemblée en de koning kwamen tot een vergelijk: in ruil voor een degelijke positie als hoofd van de Uitvoerende Macht en het schrappen van de artikels met betrekking tot de geestelijkheid, zwoer Lodewijk trouw aan de grondwet.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/arrest-of-louis-xvi-and-his-family-varennes-1791.jpg?521)
Aanhouding van Lodewijk XVI en zijn gezin te Varennes
De Grondwet van 1791
Op 3 september 1791 werd de grondwet definitief door stemming goedgekeurd. De koning kreeg de uitvoerende macht. Het koninklijk handelen werd evenwel gedekt door de ministers.
De wetgevende macht kwam toe aan de Assemblée Nationale Législative. Deze assemblée vormde het machtscentrum van de nieuwe maatschappij.
Deze maatschappij was er een van rijke burgers. De evidentie waarmee dit uit de wetteksten was op te maken, de talloze compromissen en de bescherming van de koning, vormden oorzaak van een diepe kloof tussen de Assemblée en de publieke opinie.
Nu het werk van de Assemblée constituante klaar was, ontbond men de vergadering en hield verkiezingen. Alvorens uiteen te gaan, legde de Assemblée vast, dat haar leden geen lid mochten zijn van de nieuwe Assemblée.
Er bestonden nu twee nieuwe "Standen" (zonder ze te noemen, want iedereen was nu citoyen of burger): "actieve burgers" , mannen van boven 25 jaar die een minimum aan belastingen betalen en "passieve burgers", vrouwen, jongeren, en de meeste arbeiders, boeren en armen.
De "passieven" mochten niet stemmen of deelnemen aan de Nationale Garde.
Tegenover 4 miljoen actieven stonden 26 miljoen passieve burgers.
De verkiezingen - volgens een getrapt cijnskiesstelsel - alleen wie voldoende belastingen betaalde mocht stemmen voor kiesmannen, die voldeden aan nóg hogere inkomenseisen, en die de uiteindelijke afgevaardigden aanwezen - brachten een onervaren burgerelite aan de macht.
In de nieuwe Assemblée législative werd de rechterzijde nu bevolkt door de feuillants die gehecht bleven aan de constitutionele monarchie, zoals die door de Assemblée constituante in de grondwet werd vastgelegd.
Links bestond uit de jakobijnen en de girondijnen die de grondwet verwierpen en streefden naar een republiek. Daartussenin bevond zich een grote groep weifelende afgevaardigden die deze of gene beslissing steunden afhankelijk van de politieke situatie of hun interpretatie ervan.
De jakobijnen probeerden de koning uit te schakelen door lastercampagnes en georganiseerd geweld.
De girondijnen stuurden aan op oorlog om de bestuurlijke en financiële chaos te doen vergeten en de koning, die vrede wenste, als verrader te kunnen elimineren.
Op 3 september 1791 werd de grondwet definitief door stemming goedgekeurd. De koning kreeg de uitvoerende macht. Het koninklijk handelen werd evenwel gedekt door de ministers.
De wetgevende macht kwam toe aan de Assemblée Nationale Législative. Deze assemblée vormde het machtscentrum van de nieuwe maatschappij.
Deze maatschappij was er een van rijke burgers. De evidentie waarmee dit uit de wetteksten was op te maken, de talloze compromissen en de bescherming van de koning, vormden oorzaak van een diepe kloof tussen de Assemblée en de publieke opinie.
Nu het werk van de Assemblée constituante klaar was, ontbond men de vergadering en hield verkiezingen. Alvorens uiteen te gaan, legde de Assemblée vast, dat haar leden geen lid mochten zijn van de nieuwe Assemblée.
Er bestonden nu twee nieuwe "Standen" (zonder ze te noemen, want iedereen was nu citoyen of burger): "actieve burgers" , mannen van boven 25 jaar die een minimum aan belastingen betalen en "passieve burgers", vrouwen, jongeren, en de meeste arbeiders, boeren en armen.
De "passieven" mochten niet stemmen of deelnemen aan de Nationale Garde.
Tegenover 4 miljoen actieven stonden 26 miljoen passieve burgers.
De verkiezingen - volgens een getrapt cijnskiesstelsel - alleen wie voldoende belastingen betaalde mocht stemmen voor kiesmannen, die voldeden aan nóg hogere inkomenseisen, en die de uiteindelijke afgevaardigden aanwezen - brachten een onervaren burgerelite aan de macht.
In de nieuwe Assemblée législative werd de rechterzijde nu bevolkt door de feuillants die gehecht bleven aan de constitutionele monarchie, zoals die door de Assemblée constituante in de grondwet werd vastgelegd.
Links bestond uit de jakobijnen en de girondijnen die de grondwet verwierpen en streefden naar een republiek. Daartussenin bevond zich een grote groep weifelende afgevaardigden die deze of gene beslissing steunden afhankelijk van de politieke situatie of hun interpretatie ervan.
De jakobijnen probeerden de koning uit te schakelen door lastercampagnes en georganiseerd geweld.
De girondijnen stuurden aan op oorlog om de bestuurlijke en financiële chaos te doen vergeten en de koning, die vrede wenste, als verrader te kunnen elimineren.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/images.jpg?325)
Een Jakobijn (rechts) en een Girondijn (links) naast de verlichtingsidealen
Het einde van de Revolutie dreigt
Tegen juni 1792 stevende de Revolutie op haar jammerlijk einde af. Voor het ontgoochelde stadsproletariaat en de boeren was er niets veranderd. De arbeiders leden nog steeds honger en waren legaal nog erger onderdrukt dan onder het Ancien Régime en voor de boeren was de met veel omhaal aangekondigde afschaffing van de feodaliteit een maat voor niets geweest - de rijke burgers-grootgrondbezitters hadden de plaats van de adel ingenomen.
Door het cijnskiesstelsel was het volk niet in de regering vertegenwoordigd.
De koning en de royalisten voelden hun macht groeien. Grote delen van Frankrijk waren in handen van de royalisten en in vele gebieden waren opstanden uitgebroken tegen de revolutionaire regering.
Na een aanval van het Parijse volk op het paleis ontsloeg het royalistische departementsbestuur de burgemeester van Parijs, Pétion. De opstandelingen werden voor de rechtbank gedaagd.
De koning en de royalisten voelden zich steeds zekerder van hun stuk, maar tegelijkertijd marcheerden 500 gewapende sansculotten vanuit Marseille op Parijs (la Marseillaise) en ook vanuit Brest kwamen groepen sansculotten opmarcheren. Men wist dat het volk zich bewapende.
Wanneer de Duits-Oostenrijkse vijand Parijs naderde, sloeg de schrik de revolutionaire machthebbers om het hart. De republikeinse Girondijnen poogden de koning aan hun kant te krijgen, teneinde wat hun heilig was - het eigendom, de macht en de corruptie die vele politici schatrijk maakte - te beschermen, maar de koning, zeker van de spoedige aankomst van de Duitse bevrijders, en zich gesteund voelend door troepen onder leiding van La Fayette en Luckner, wees de toenadering af.
De ontknoping leek in zicht en leek de vorm aan te nemen van een bloedig herstel van de monarchie. De Jacobijnen wachtten af en deden slechts ineffectieve voorstellen, zoals Robespierre, die nieuwe verkiezingen van een Constituerende vergadering voorstelde.
Tegen juni 1792 stevende de Revolutie op haar jammerlijk einde af. Voor het ontgoochelde stadsproletariaat en de boeren was er niets veranderd. De arbeiders leden nog steeds honger en waren legaal nog erger onderdrukt dan onder het Ancien Régime en voor de boeren was de met veel omhaal aangekondigde afschaffing van de feodaliteit een maat voor niets geweest - de rijke burgers-grootgrondbezitters hadden de plaats van de adel ingenomen.
Door het cijnskiesstelsel was het volk niet in de regering vertegenwoordigd.
De koning en de royalisten voelden hun macht groeien. Grote delen van Frankrijk waren in handen van de royalisten en in vele gebieden waren opstanden uitgebroken tegen de revolutionaire regering.
Na een aanval van het Parijse volk op het paleis ontsloeg het royalistische departementsbestuur de burgemeester van Parijs, Pétion. De opstandelingen werden voor de rechtbank gedaagd.
De koning en de royalisten voelden zich steeds zekerder van hun stuk, maar tegelijkertijd marcheerden 500 gewapende sansculotten vanuit Marseille op Parijs (la Marseillaise) en ook vanuit Brest kwamen groepen sansculotten opmarcheren. Men wist dat het volk zich bewapende.
Wanneer de Duits-Oostenrijkse vijand Parijs naderde, sloeg de schrik de revolutionaire machthebbers om het hart. De republikeinse Girondijnen poogden de koning aan hun kant te krijgen, teneinde wat hun heilig was - het eigendom, de macht en de corruptie die vele politici schatrijk maakte - te beschermen, maar de koning, zeker van de spoedige aankomst van de Duitse bevrijders, en zich gesteund voelend door troepen onder leiding van La Fayette en Luckner, wees de toenadering af.
De ontknoping leek in zicht en leek de vorm aan te nemen van een bloedig herstel van de monarchie. De Jacobijnen wachtten af en deden slechts ineffectieve voorstellen, zoals Robespierre, die nieuwe verkiezingen van een Constituerende vergadering voorstelde.
"Niet alleen zijn wij tot slaaf gemaakt, maar het is ook nog legaal gebeurd".
Volksaanvoerder Marat in l'Ami du Peuple
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/pires-et-meilleures-la-marseillaise-720x571.jpg?635)
De komst van de "Sanscullotten" in Parijs
La liberté guidant le peuple
Delacroix
La liberté guidant le peuple
Delacroix
Het einde van de monarchie
Op 10 augustus 1792 vond de Bestorming van de Tuilerieën plaats. De Gardes-Françaises keerden zich tegen de koning. Het gepeupel slachtte de Zwitserse lijfwachten af.
De koning vluchtte, maar werd opgesloten in de Temple.
De Assemblée, om haar deel van de volkswoede te ontlopen, verklaarde de koning afgezet, stemde voor haar eigen ontbinding en de verkiezing van een Nationale Conventie.
In de paniekstemming volgend op het nieuws van de val van Verdun en in de aanloop naar de verkiezingen, vonden op verschillende plaatsen, in gevangenissen en tijdens transporten van verdachten de Septembermoorden plaats.
Deze waren gericht tegen vermeende tegenstanders van de Revolutie, waarvan men vreesde dat zij tijdens een royalistische contrarevolutie of buitenlandse invasie zouden worden bevrijd en zich erbij aansluiten.
Tussen 2 en 7 september werden in Parijs en andere steden zo'n 1200 tot 1400 gevangenen vermoord, zonder waarschuwing of na een schijnproces. 233 van hen waren katholieke priesters die weigerden de grondwettelijke eed af te leggen, maar de grote meerderheid van de slachtoffers waren gewone misdadigers.
De aanstichters van deze moorden bereikten het gewenste effect: door terreur te wegen op de verkiezingen en zekere kandidaten uit te sluiten.
De Pruisisch-Oostenrijkse "bevrijders" van de koning zouden nooit aankomen: een onverwachte schermutseling van artillerie, de Slag bij Valmy (20 september), werd een keerpunt. Hoewel de slag tactisch onbeslist bleef, was het een Franse strategische overwinning, omdat de Duits-Oostenrijkse coalitie zich terugtrok.
Hun gebrek aan motivatie is toe te schrijven aan de dreiging dat Rusland ondertussen een deel van Polen zou kunnen bezetten, terwijl de Pruisische en Oostenrijkse troepen op het Franse front vochten.
Op 10 augustus 1792 vond de Bestorming van de Tuilerieën plaats. De Gardes-Françaises keerden zich tegen de koning. Het gepeupel slachtte de Zwitserse lijfwachten af.
De koning vluchtte, maar werd opgesloten in de Temple.
De Assemblée, om haar deel van de volkswoede te ontlopen, verklaarde de koning afgezet, stemde voor haar eigen ontbinding en de verkiezing van een Nationale Conventie.
In de paniekstemming volgend op het nieuws van de val van Verdun en in de aanloop naar de verkiezingen, vonden op verschillende plaatsen, in gevangenissen en tijdens transporten van verdachten de Septembermoorden plaats.
Deze waren gericht tegen vermeende tegenstanders van de Revolutie, waarvan men vreesde dat zij tijdens een royalistische contrarevolutie of buitenlandse invasie zouden worden bevrijd en zich erbij aansluiten.
Tussen 2 en 7 september werden in Parijs en andere steden zo'n 1200 tot 1400 gevangenen vermoord, zonder waarschuwing of na een schijnproces. 233 van hen waren katholieke priesters die weigerden de grondwettelijke eed af te leggen, maar de grote meerderheid van de slachtoffers waren gewone misdadigers.
De aanstichters van deze moorden bereikten het gewenste effect: door terreur te wegen op de verkiezingen en zekere kandidaten uit te sluiten.
De Pruisisch-Oostenrijkse "bevrijders" van de koning zouden nooit aankomen: een onverwachte schermutseling van artillerie, de Slag bij Valmy (20 september), werd een keerpunt. Hoewel de slag tactisch onbeslist bleef, was het een Franse strategische overwinning, omdat de Duits-Oostenrijkse coalitie zich terugtrok.
Hun gebrek aan motivatie is toe te schrijven aan de dreiging dat Rusland ondertussen een deel van Polen zou kunnen bezetten, terwijl de Pruisische en Oostenrijkse troepen op het Franse front vochten.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/1280px-louisxviexecutionbig.jpg?643)
Executie van Lodewijk XVI
Het Schrikbewind
In Europa werd met afgrijzen gereageerd op deze schanddaad. Engeland, Nederland en Spanje sloten zich aan bij Oostenrijk en Pruisen om tegen Frankrijk ten strijde te trekken.
De Oostenrijkers heroverden de Zuidelijke Nederlanden en drongen Frankrijk binnen. Frankrijk zelf werd hierdoor intern een politiestaat, dat zich door een "schrikbewind" (zo staat het ook bekend, het "Schrikbewind van de Franse Revolutie") probeerde te handhaven.
Het christendom werd tot een verboden geloof verklaard en de christelijke kalender vervangen door een geheel nieuwe. Er dreigde een burgeroorlog.
Een opstand van de resterende aanhangers van het koningshuis in de Vendée (een Franse provincie) werd in bloed gesmoord.
Maar uiteindelijk kregen de gematigden in de Conventie de overhand. Het Schrikbewind eindigde met de onthoofding in juli 1794 van 92 aanhangers van deze beweging.
In Europa werd met afgrijzen gereageerd op deze schanddaad. Engeland, Nederland en Spanje sloten zich aan bij Oostenrijk en Pruisen om tegen Frankrijk ten strijde te trekken.
De Oostenrijkers heroverden de Zuidelijke Nederlanden en drongen Frankrijk binnen. Frankrijk zelf werd hierdoor intern een politiestaat, dat zich door een "schrikbewind" (zo staat het ook bekend, het "Schrikbewind van de Franse Revolutie") probeerde te handhaven.
Het christendom werd tot een verboden geloof verklaard en de christelijke kalender vervangen door een geheel nieuwe. Er dreigde een burgeroorlog.
Een opstand van de resterende aanhangers van het koningshuis in de Vendée (een Franse provincie) werd in bloed gesmoord.
Maar uiteindelijk kregen de gematigden in de Conventie de overhand. Het Schrikbewind eindigde met de onthoofding in juli 1794 van 92 aanhangers van deze beweging.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/1280px-danton-img-1335-img-1337.jpg?585)
Robespierre, Danton en Marat; de leiders van het schrikbewind
De Directoire
De nieuwe grondwet installeerde het Directoire en creëerde het eerste tweekamerstelsel in Frankrijk. Dit parlement bestond uit 500 afgevaardigden, de "Raad van Vijfhonderd", en 250 senatoren, de "Conseil des Anciens".
Het nieuwe regime had af te rekenen met een democratische oppositie van zowel royalisten als overgebleven jakobijnen. Het leger werd ingezet om rellen en contrarevolutionaire activiteiten te onderdrukken. Napoleon Bonaparte kreeg meer macht toen hij de Opstand van 13 Vendémiaire neersloeg door met 40 kanonnen kartetsen op de menigte te schieten.
Een communistische samenzwering, die de algemene dienstplicht en de gelijkstelling van arm en rijk eiste en particulier eigendom van grond verwierp, werd onderdrukt.
Naarmate het democratische proces verder schreed (de verkiezingen, gebaseerd op het cijnskiesstelsel, vervingen jaarlijks één derde van de verkozenen), kwam er een royalistische meerderheid.
De Directoire pleegde dan een staatsgreep (4 september 1797) en liet de vooraanstaande royalisten deporteren. 65 Verkozenen werden gedeporteerd naar de strafkolonie.
Uiteindelijk kwam Frankrijk terug bij de situatie van vóór de Revolutie en gebeurde datgene wat Lodewijk XVI tien jaar voordien ten allen prijze had willen vermijden (en wat de Revolutie in beweging gebracht had): het bankroet van de Staat.
Op 18 Brumaire van het jaar VIII (9 november 1799) nam Napoleon Bonaparte de macht over met een staatsgreep. Hiermee kwam er een eind aan de Directoire en aan de Franse Revolutie.
De nieuwe grondwet installeerde het Directoire en creëerde het eerste tweekamerstelsel in Frankrijk. Dit parlement bestond uit 500 afgevaardigden, de "Raad van Vijfhonderd", en 250 senatoren, de "Conseil des Anciens".
Het nieuwe regime had af te rekenen met een democratische oppositie van zowel royalisten als overgebleven jakobijnen. Het leger werd ingezet om rellen en contrarevolutionaire activiteiten te onderdrukken. Napoleon Bonaparte kreeg meer macht toen hij de Opstand van 13 Vendémiaire neersloeg door met 40 kanonnen kartetsen op de menigte te schieten.
Een communistische samenzwering, die de algemene dienstplicht en de gelijkstelling van arm en rijk eiste en particulier eigendom van grond verwierp, werd onderdrukt.
Naarmate het democratische proces verder schreed (de verkiezingen, gebaseerd op het cijnskiesstelsel, vervingen jaarlijks één derde van de verkozenen), kwam er een royalistische meerderheid.
De Directoire pleegde dan een staatsgreep (4 september 1797) en liet de vooraanstaande royalisten deporteren. 65 Verkozenen werden gedeporteerd naar de strafkolonie.
Uiteindelijk kwam Frankrijk terug bij de situatie van vóór de Revolutie en gebeurde datgene wat Lodewijk XVI tien jaar voordien ten allen prijze had willen vermijden (en wat de Revolutie in beweging gebracht had): het bankroet van de Staat.
Op 18 Brumaire van het jaar VIII (9 november 1799) nam Napoleon Bonaparte de macht over met een staatsgreep. Hiermee kwam er een eind aan de Directoire en aan de Franse Revolutie.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/bouchot-le-general-bonaparte-au-conseil-des-cinq-cents.jpg?497)
Napoleon in de Raad van 500
Napoleon Bonaparte
Napoleon Bonaparte
Napoleon Bonaparte (Ajaccio, 15 augustus 1769) was een Frans generaal en dictator tijdens de laatste stadia van de Franse Revolutie. Als Napoleon I was hij van 2 december 1804 tot 6 april 1814 keizer der Fransen.
Van 17 maart 1805 tot 11 april 1814 was hij ook koning van Italië, een koninkrijk dat echter niet het hele Italiaanse schiereiland omvatte.
Zijn juridische hervorming, de Code Napoléon, had een grote en blijvende invloed op het recht in vele landen, o.a. in Nederland en België.
Hij wordt eveneens herinnerd voor zijn rol in de naar hem genoemde Napoleontische oorlogen en voor zijn spectaculaire politieke carrière. Het lukte hem in het begin van de 19e eeuw een groot deel van Europa onder Frans gezag te brengen.
Napoleon werd op Corsica geboren. Zijn vader was van adellijke afkomst.
In de jaren voor de Franse Revolutie werd hij op het vasteland van Frankrijk tot artillerieofficier opgeleid. Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste- en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan.
In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde.
In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen.
Na een serie van overwinningen slaagde Frankrijk er in om continentaal Europa te domineren. Bij de handhaving van de Franse invloedssfeer maakte Napoleon gebruik van allianties, waar hij familieleden in machtsposities in andere landen benoemde om daar als Franse vazallen te heersen, zoals Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland.
Napoleon Bonaparte (Ajaccio, 15 augustus 1769) was een Frans generaal en dictator tijdens de laatste stadia van de Franse Revolutie. Als Napoleon I was hij van 2 december 1804 tot 6 april 1814 keizer der Fransen.
Van 17 maart 1805 tot 11 april 1814 was hij ook koning van Italië, een koninkrijk dat echter niet het hele Italiaanse schiereiland omvatte.
Zijn juridische hervorming, de Code Napoléon, had een grote en blijvende invloed op het recht in vele landen, o.a. in Nederland en België.
Hij wordt eveneens herinnerd voor zijn rol in de naar hem genoemde Napoleontische oorlogen en voor zijn spectaculaire politieke carrière. Het lukte hem in het begin van de 19e eeuw een groot deel van Europa onder Frans gezag te brengen.
Napoleon werd op Corsica geboren. Zijn vader was van adellijke afkomst.
In de jaren voor de Franse Revolutie werd hij op het vasteland van Frankrijk tot artillerieofficier opgeleid. Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste- en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan.
In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde.
In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen.
Na een serie van overwinningen slaagde Frankrijk er in om continentaal Europa te domineren. Bij de handhaving van de Franse invloedssfeer maakte Napoleon gebruik van allianties, waar hij familieleden in machtsposities in andere landen benoemde om daar als Franse vazallen te heersen, zoals Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/fran-ois-g-rard-napoleon-i-001.jpg?312)
Portret van keizer Napoleon I
Door François Gérard. Rijksmuseum, Amsterdam
Door François Gérard. Rijksmuseum, Amsterdam
Eerst militaire acties
In januari 1793 werd Louis XVI onthoofd in Parijs en Napoleon slaagde er eind dat jaar in om Toulon, dat in handen was van royalisten en gematigde revolutionairen in te nemen. Door deze overwinning kwam hij in contact met Augustin Robespierre, de broer van Maximilien, de leider van de jacobijnen.
Na de val van Maxilimilien de Robespierre werd hij gearresteerd en zat hij in augustus 1794 korte tijd in de gevangenis van het Fort Carré van Antibes.
In 1795 kreeg hij eerst een voorstel om in de Vendée een bevel op zich te nemen, maar dit weigerde hij. Zonder succes trachtte hij een overplaatsing naar Constantinopel te bekomen om daar zijn diensten aan te bieden aan de sultan.
In oktober kwam zijn kans om op de voorgrond te treden. Op vraag van de regering sloeg Napoleon te Parijs de royalistische opstand van 13 Vendémiaire neer door met 40 kanonnen kartetsen op de menigte te schieten.
Als beloning werd hij vervolgens bevorderd tot brigadegeneraal.
In maart 1796 kreeg hij het opperbevel over het leger van Italië, om Oostenrijk aan te vallen. De motieven van het Directoire waren politiek.
Op 9 maart was hij gehuwd met Joséphine de Beauharnais, die de maitresse van Paul Barras geweest was en uit haar briefwisseling blijkt dat Barras Napoleon dit commando beloofd had, voordat zij er in toegestemd had hem te huwen. Barras zou volgens zijn collega's over Bonaparte gezegd hebben: "Promoveer deze man, of hij zal zichzelf promoveren zonder jullie".
Het leger van Italië was verwaarloosd. De soldaten waren slecht gevoed en hadden in maanden geen soldij ontvangen. Napoleon herstelde er de discipline, stak de Alpen over, dwong Piëmont tot capitulatie en rukte op naar Piacenza.
Op 10 mei 1796 versloeg hij de Oostenrijkers in de slag bij Lodi en op 14 mei deed hij zijn intrede in Milaan. Hierna volgden er twee slagen die Napoleon won.
Dankzij deze overwinningen kon hij doordringen tot op 120 km afstand van Wenen, waar Aartshertog Karel de Vrede van Campo Formio ondertekende.
In januari 1793 werd Louis XVI onthoofd in Parijs en Napoleon slaagde er eind dat jaar in om Toulon, dat in handen was van royalisten en gematigde revolutionairen in te nemen. Door deze overwinning kwam hij in contact met Augustin Robespierre, de broer van Maximilien, de leider van de jacobijnen.
Na de val van Maxilimilien de Robespierre werd hij gearresteerd en zat hij in augustus 1794 korte tijd in de gevangenis van het Fort Carré van Antibes.
In 1795 kreeg hij eerst een voorstel om in de Vendée een bevel op zich te nemen, maar dit weigerde hij. Zonder succes trachtte hij een overplaatsing naar Constantinopel te bekomen om daar zijn diensten aan te bieden aan de sultan.
In oktober kwam zijn kans om op de voorgrond te treden. Op vraag van de regering sloeg Napoleon te Parijs de royalistische opstand van 13 Vendémiaire neer door met 40 kanonnen kartetsen op de menigte te schieten.
Als beloning werd hij vervolgens bevorderd tot brigadegeneraal.
In maart 1796 kreeg hij het opperbevel over het leger van Italië, om Oostenrijk aan te vallen. De motieven van het Directoire waren politiek.
Op 9 maart was hij gehuwd met Joséphine de Beauharnais, die de maitresse van Paul Barras geweest was en uit haar briefwisseling blijkt dat Barras Napoleon dit commando beloofd had, voordat zij er in toegestemd had hem te huwen. Barras zou volgens zijn collega's over Bonaparte gezegd hebben: "Promoveer deze man, of hij zal zichzelf promoveren zonder jullie".
Het leger van Italië was verwaarloosd. De soldaten waren slecht gevoed en hadden in maanden geen soldij ontvangen. Napoleon herstelde er de discipline, stak de Alpen over, dwong Piëmont tot capitulatie en rukte op naar Piacenza.
Op 10 mei 1796 versloeg hij de Oostenrijkers in de slag bij Lodi en op 14 mei deed hij zijn intrede in Milaan. Hierna volgden er twee slagen die Napoleon won.
Dankzij deze overwinningen kon hij doordringen tot op 120 km afstand van Wenen, waar Aartshertog Karel de Vrede van Campo Formio ondertekende.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/jacques-louis-david-007.jpg?418)
Napoleon trekt de Alpen over.
Geschilderd door Jacques-Louis David
Geschilderd door Jacques-Louis David
De expeditie naar Egypte
Na een triomftocht door Parijs met Italiaanse oorlogsbuit had Napoleon een tweeledig doel met de Egyptische expeditie: Frankrijk een grotere koloniale macht laten worden dan het Verenigd Koninkrijk en de Britten treffen in het hart van het Britse Rijk.
Het Directoire (destijds het Franse revolutionaire bewind) zag de in macht rijzende Napoleon liever gaan, maar wilde daarvoor niet de hele vloot riskeren. Bovendien werd het einddoel - Egypte veroveren en doorstoten naar India - als onhaalbaar gezien.
Napoleon wist door te zetten en vertrok in 1798 naar Egypte.
Eenmaal aangekomen in Egypte en onderweg naar Caïro werd het leger - dat geen ervaring had met dit soort klimaatomstandigheden - geteisterd door hitte, uitdroging en ziekte. Uiteindelijk zouden hierdoor meer soldaten sterven dan op het slagveld.
Intussen stond het Italiaanse front op instorten en was de terugweg afgesloten doordat de Franse vloot in de Slag bij de Nijl was verslagen door de Britse vloot onder bevel van Horatio Nelson.
Daarnaast verklaarde de sultan van het Ottomaanse Rijk Napoleon de oorlog omdat hij de mammelukken had verdreven. Napoleon trok naar Syrië om de sultan voor te zijn.
Na aanvankelijke successen gaf Napoleon het beleg van Akko op en trok hij zich terug. Napoleon, die inmiddels terug was in Caïro, zag dat de situatie hopeloos was.
Hij verliet Egypte, wist langs de Britse vloot te komen en keerde terug naar Frankrijk.
Na een triomftocht door Parijs met Italiaanse oorlogsbuit had Napoleon een tweeledig doel met de Egyptische expeditie: Frankrijk een grotere koloniale macht laten worden dan het Verenigd Koninkrijk en de Britten treffen in het hart van het Britse Rijk.
Het Directoire (destijds het Franse revolutionaire bewind) zag de in macht rijzende Napoleon liever gaan, maar wilde daarvoor niet de hele vloot riskeren. Bovendien werd het einddoel - Egypte veroveren en doorstoten naar India - als onhaalbaar gezien.
Napoleon wist door te zetten en vertrok in 1798 naar Egypte.
Eenmaal aangekomen in Egypte en onderweg naar Caïro werd het leger - dat geen ervaring had met dit soort klimaatomstandigheden - geteisterd door hitte, uitdroging en ziekte. Uiteindelijk zouden hierdoor meer soldaten sterven dan op het slagveld.
Intussen stond het Italiaanse front op instorten en was de terugweg afgesloten doordat de Franse vloot in de Slag bij de Nijl was verslagen door de Britse vloot onder bevel van Horatio Nelson.
Daarnaast verklaarde de sultan van het Ottomaanse Rijk Napoleon de oorlog omdat hij de mammelukken had verdreven. Napoleon trok naar Syrië om de sultan voor te zijn.
Na aanvankelijke successen gaf Napoleon het beleg van Akko op en trok hij zich terug. Napoleon, die inmiddels terug was in Caïro, zag dat de situatie hopeloos was.
Hij verliet Egypte, wist langs de Britse vloot te komen en keerde terug naar Frankrijk.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/800px-jean-lc3a9on-gc3a9rc3b4me-003.jpg?671)
Napoleon bij de (nog ingegraven) sfinx in Caïro
De staatsgreep en zijn kroning tot keizer
In 1799 kwam het Directoire in steeds groter wordende binnenlandse problemen, terwijl Frankrijk werd bedreigd door buitenlandse mogendheden, die successen boekten tijdens de Tweede coalitie tegen Frankrijk.
Het land werd geteisterd door inflatie, enorme staatsleningen, grote armoede, een slecht functionerende ambtenarij en corruptie. Emmanuel Joseph Sieyès, een van de leden van het Directoire, plande een staatsgreep om het Directoire omver te werpen.
Hij vroeg de populaire Napoleon om hierbij militaire steun te verlenen.
Na deze staatsgreep van 18 Brumaire, op 9 november 1799, wilde Sieyès oorspronkelijk een president als staatshoofd aanstellen, een functie die hij voor zichzelf in gedachten had.
Bonaparte wees dit echter af. Er kwam een Consulaat, met drie consuls (voor drie jaar benoemd) aan het hoofd van de regering. Bonaparte, die de militaire macht in handen had en grote populariteit genoot, kon Sieyès passeren en zichzelf naar voren schuiven als eerste consul.
In de daaropvolgende jaren schakelde Bonaparte zijn tegenstanders stap voor stap uit en trok alle macht naar zich toe. Na een mislukte aanslag op zijn leven op 24 december 1800, gepleegd door royalisten, gaf Bonaparte de schuld aan de jakobijnen en deporteerde 130 prominente jakobijnen naar Guyana.
Ook ontnam hij de gekozen Assemblée alle wetgevende macht, de senaat, die door Bonaparte zelf werd benoemd, behield die macht.
Met het Concordaat van 15 juli 1801 sloot hij vrede met paus Pius VII en nam zo de monarchisten de wind uit de zeilen.
Na de Vrede van Amiens met het Verenigd Koninkrijk in 1802 zorgde hij ervoor dat de nieuwe grondwet werd aangenomen, waarbij hij tot Consul voor het leven werd benoemd.
De meest republikeinse troepen werden in 1803 naar Haïti gestuurd om een opstand neer te slaan, wat niet zou lukken. Bonaparte bezocht steden in België, zoals Oostende, Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel, Leuven, Maastricht, Luik en Namen.
In 1804 werd een monarchistisch complot (geleid door onder meer Moreau en Pichegru) ontmaskerd.
Napoleon beval de ontvoering van Louis Antoine Henri de Bourbon-Condé, de hertog van Enghien en schond hierbij de soevereiniteit van Baden. De hertog werd snel geëxecuteerd na een geheim militair proces, alhoewel hij niet betrokken was geweest bij de samenzwering.
Bonaparte had nu alle macht en regeerde als dictator. De weg was vrij om zich helemaal van de overgebleven schijndemocratie te ontdoen en zichzelf tot keizer uit te roepen.
Op 18 mei 1804 verleende de senaat Napoleon de titel van keizer en op 2 december kroonde hij zichzelf, in aanwezigheid van de paus in de Notre-Dame van Parijs als Napoleon I, keizer der Fransen.
In 1799 kwam het Directoire in steeds groter wordende binnenlandse problemen, terwijl Frankrijk werd bedreigd door buitenlandse mogendheden, die successen boekten tijdens de Tweede coalitie tegen Frankrijk.
Het land werd geteisterd door inflatie, enorme staatsleningen, grote armoede, een slecht functionerende ambtenarij en corruptie. Emmanuel Joseph Sieyès, een van de leden van het Directoire, plande een staatsgreep om het Directoire omver te werpen.
Hij vroeg de populaire Napoleon om hierbij militaire steun te verlenen.
Na deze staatsgreep van 18 Brumaire, op 9 november 1799, wilde Sieyès oorspronkelijk een president als staatshoofd aanstellen, een functie die hij voor zichzelf in gedachten had.
Bonaparte wees dit echter af. Er kwam een Consulaat, met drie consuls (voor drie jaar benoemd) aan het hoofd van de regering. Bonaparte, die de militaire macht in handen had en grote populariteit genoot, kon Sieyès passeren en zichzelf naar voren schuiven als eerste consul.
In de daaropvolgende jaren schakelde Bonaparte zijn tegenstanders stap voor stap uit en trok alle macht naar zich toe. Na een mislukte aanslag op zijn leven op 24 december 1800, gepleegd door royalisten, gaf Bonaparte de schuld aan de jakobijnen en deporteerde 130 prominente jakobijnen naar Guyana.
Ook ontnam hij de gekozen Assemblée alle wetgevende macht, de senaat, die door Bonaparte zelf werd benoemd, behield die macht.
Met het Concordaat van 15 juli 1801 sloot hij vrede met paus Pius VII en nam zo de monarchisten de wind uit de zeilen.
Na de Vrede van Amiens met het Verenigd Koninkrijk in 1802 zorgde hij ervoor dat de nieuwe grondwet werd aangenomen, waarbij hij tot Consul voor het leven werd benoemd.
De meest republikeinse troepen werden in 1803 naar Haïti gestuurd om een opstand neer te slaan, wat niet zou lukken. Bonaparte bezocht steden in België, zoals Oostende, Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel, Leuven, Maastricht, Luik en Namen.
In 1804 werd een monarchistisch complot (geleid door onder meer Moreau en Pichegru) ontmaskerd.
Napoleon beval de ontvoering van Louis Antoine Henri de Bourbon-Condé, de hertog van Enghien en schond hierbij de soevereiniteit van Baden. De hertog werd snel geëxecuteerd na een geheim militair proces, alhoewel hij niet betrokken was geweest bij de samenzwering.
Bonaparte had nu alle macht en regeerde als dictator. De weg was vrij om zich helemaal van de overgebleven schijndemocratie te ontdoen en zichzelf tot keizer uit te roepen.
Op 18 mei 1804 verleende de senaat Napoleon de titel van keizer en op 2 december kroonde hij zichzelf, in aanwezigheid van de paus in de Notre-Dame van Parijs als Napoleon I, keizer der Fransen.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/kroning.jpg?622)
Napoleon kroont zichzelf en zijn vrouw tot keizer en keizerin
De veldtocht in Rusland
Het bondgenootschap van Rusland met Frankrijk leidde tot klachten van de Russische handel en nijverheid. Zij waren grotendeels afhankelijk van handelsbetrekkingen met Engeland, terwijl een van de voorwaarden van het bondgenootschap deelname aan de blokkade van Engeland was.
De Russische tsaar, Alexander I, zag dat zijn economie schade opliep, en trachtte deze voorwaarden te verzachten.
Napoleon gaf geen gehoor aan deze klachten, en uiteindelijk herstelde de tsaar het contact met zijn oude handelspartner Engeland.
Op 31 december 1810 liet Rusland weten geen bondgenoot meer te willen zijn van Frankrijk. Napoleon ging hier niet mee akkoord, en trok naar Rusland; hij had het plan om heel Europa te veroveren.
In 1812 maakten Frankrijk en Rusland zich dan ook klaar voor de oorlog.
Napoleon stelde een leger van 500 000 man van verschillende nationaliteiten samen aan de oostgrens van het huidige Polen. Naast Fransen (50% bij infanterie, 35% bij de cavalerie) waren ook Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Nederlanders, Duitsers en Spanjaarden vertegenwoordigd.
Het leger werd "La Grande Armée" genoemd.
Op 22 juni verklaarde Napoleon aan Rusland de oorlog. De volgende dag begon hij met de oversteek van de Memel.
De oversteek werd gecompleteerd op 24 juni, waarna hij Rusland verder binnenviel.
Toen de Russen zagen hoe groot het leger van Napoleon was, trokken ze zich terug. Op hun terugweg pasten ze de tactiek van de verschroeide aarde toe en vernielden alles wat maar bruikbaar zou kunnen zijn voor het Franse leger; ook waterputten werden vergiftigd.
In het leger braken allerlei besmettelijke ziekten uit, zoals tuberculose en vlektyfus. Napoleon had gedacht de Russen vlak over de grens al te verslaan en verder van het veroverde land te leven, maar moest een uitputtende tocht maken met schermutselingen en gebrek aan voorraden.
Het voornemen van Napoleon was geweest om door te gaan tot de Russische stad Vitebsk en daar slag te leveren, of om te keren. Maar ook daar waren de Russen hem op 18 juli ontkomen.
Napoleon koos ervoor om door te gaan, omdat de andere opties, het leger uitgedund terug te laten keren naar Parijs of te laten overwinteren, niet realistisch waren.
Op 15 augustus bereikte het Franse leger de Dnjepr. Bij Smolensk vonden op 17 augustus daadwerkelijk gevechten plaats, maar niet de beslissende waarop Napoleon gerekend had. Hierop trok het Russische leger zich weer verder terug.
Het bondgenootschap van Rusland met Frankrijk leidde tot klachten van de Russische handel en nijverheid. Zij waren grotendeels afhankelijk van handelsbetrekkingen met Engeland, terwijl een van de voorwaarden van het bondgenootschap deelname aan de blokkade van Engeland was.
De Russische tsaar, Alexander I, zag dat zijn economie schade opliep, en trachtte deze voorwaarden te verzachten.
Napoleon gaf geen gehoor aan deze klachten, en uiteindelijk herstelde de tsaar het contact met zijn oude handelspartner Engeland.
Op 31 december 1810 liet Rusland weten geen bondgenoot meer te willen zijn van Frankrijk. Napoleon ging hier niet mee akkoord, en trok naar Rusland; hij had het plan om heel Europa te veroveren.
In 1812 maakten Frankrijk en Rusland zich dan ook klaar voor de oorlog.
Napoleon stelde een leger van 500 000 man van verschillende nationaliteiten samen aan de oostgrens van het huidige Polen. Naast Fransen (50% bij infanterie, 35% bij de cavalerie) waren ook Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Nederlanders, Duitsers en Spanjaarden vertegenwoordigd.
Het leger werd "La Grande Armée" genoemd.
Op 22 juni verklaarde Napoleon aan Rusland de oorlog. De volgende dag begon hij met de oversteek van de Memel.
De oversteek werd gecompleteerd op 24 juni, waarna hij Rusland verder binnenviel.
Toen de Russen zagen hoe groot het leger van Napoleon was, trokken ze zich terug. Op hun terugweg pasten ze de tactiek van de verschroeide aarde toe en vernielden alles wat maar bruikbaar zou kunnen zijn voor het Franse leger; ook waterputten werden vergiftigd.
In het leger braken allerlei besmettelijke ziekten uit, zoals tuberculose en vlektyfus. Napoleon had gedacht de Russen vlak over de grens al te verslaan en verder van het veroverde land te leven, maar moest een uitputtende tocht maken met schermutselingen en gebrek aan voorraden.
Het voornemen van Napoleon was geweest om door te gaan tot de Russische stad Vitebsk en daar slag te leveren, of om te keren. Maar ook daar waren de Russen hem op 18 juli ontkomen.
Napoleon koos ervoor om door te gaan, omdat de andere opties, het leger uitgedund terug te laten keren naar Parijs of te laten overwinteren, niet realistisch waren.
Op 15 augustus bereikte het Franse leger de Dnjepr. Bij Smolensk vonden op 17 augustus daadwerkelijk gevechten plaats, maar niet de beslissende waarop Napoleon gerekend had. Hierop trok het Russische leger zich weer verder terug.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/retreat-the-retreat-from-russia.jpg?600)
Het Russische leger trekt weg van Napoleon
De terugtocht naar Frankrijk
De terugtocht uit Rusland was verschrikkelijk. Napoleon was al 400.000 soldaten en 100.000 paarden verloren tijdens de heenreis en deze verliezen zouden nog verder oplopen.
Diegene die waren overgebleven waren redelijk uitgerust, voldoende gevoed en goed getraind. Het waren vooral de aanvullingstroepen die het zwaar te verduren hadden gehad.
Napoleon besloot door een verkeerd uitgevoerde verkenning toch dezelfde weg terug te nemen. Dit bleek een misrekening. Alles was al kaalgeplukt en kaal geroofd. Vervolgens viel de winter in en vanaf 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt, hoewel de temperatuur voor Russische begrippen hoog te noemen was.
Veel soldaten stierven door bevriezing, mede doordat ze slecht gekleed waren. De wegen waren door het ijs onbegaanbaar, de weinige paarden die nog over waren braken hun benen en de vele gewonden vielen uit karren en werden verpletterd.
Toen het leger de rivier de Berezina overstak, begaf een van de geïmproviseerde bruggen het, waarbij vele soldaten in het ijskoude water omkwamen. Het leger werd steeds aangevallen, en toen het op 18 december 1812 de Russische grens bereikte was nog ongeveer een derde van de soldaten in leven.
De terugtocht uit Rusland was verschrikkelijk. Napoleon was al 400.000 soldaten en 100.000 paarden verloren tijdens de heenreis en deze verliezen zouden nog verder oplopen.
Diegene die waren overgebleven waren redelijk uitgerust, voldoende gevoed en goed getraind. Het waren vooral de aanvullingstroepen die het zwaar te verduren hadden gehad.
Napoleon besloot door een verkeerd uitgevoerde verkenning toch dezelfde weg terug te nemen. Dit bleek een misrekening. Alles was al kaalgeplukt en kaal geroofd. Vervolgens viel de winter in en vanaf 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt, hoewel de temperatuur voor Russische begrippen hoog te noemen was.
Veel soldaten stierven door bevriezing, mede doordat ze slecht gekleed waren. De wegen waren door het ijs onbegaanbaar, de weinige paarden die nog over waren braken hun benen en de vele gewonden vielen uit karren en werden verpletterd.
Toen het leger de rivier de Berezina overstak, begaf een van de geïmproviseerde bruggen het, waarbij vele soldaten in het ijskoude water omkwamen. Het leger werd steeds aangevallen, en toen het op 18 december 1812 de Russische grens bereikte was nog ongeveer een derde van de soldaten in leven.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/kaart1812.jpg?950)
De terugtocht van Napoleon uit Rusland
De oorlog in Duitsland en de troonsafstand
Napoleon wist dat de tocht naar Rusland rampzalig was geweest, maar beweerde dat niet het Russische leger maar wel de strenge winter hem verslagen had.
Deze catastrofale veldtocht leidde tot een anti-Franse stemming in alle landen onder Frans gezag en tot onrust in Italië, de Nederlanden en Zwitserland.
In Spanje raakten de Fransen in het defensief.
Pruisen, tot dan toe een onwillige bondgenoot, verklaarde de keizer de oorlog.
Rusland stond dus niet langer alleen. Frankrijk gaf zich echter nog niet gewonnen en versterkte zijn leger.
In mei 1813 versloegen de Fransen hun Pruisische en Russische tegenstanders te Lützen en de koning van Saksen bleef nog steeds een trouwe bondgenoot van de Franse keizer.
Maar in augustus 1813 rukten drie tegen Napoleon verbonden legers op naar Saksen: de Oostenrijkers, een Russisch-Pruisisch leger en een legermacht van Zweden en Russen.
De slag bij Dresden, die plaatsvond op 26 en 27 augustus 1813 was nog een Franse overwinning.
Van 16 tot 19 oktober vond bij Leipzig echter de grote Volkerenslag plaats, waarin Napoleon verpletterend werd verslagen. De keizer trok zich vervolgens terug achter de Rijn.
Ondanks zijn desastreuze nederlaag hoopte hij Frankrijk nog voor een invasie te kunnen behoeden.
Met zijn resterende troepen (ondanks een tekort aan manschappen) kon hij toch nog de geallieerden een tijdje op afstand houden. Maar toen Napoleon naar Lotharingen trok om de geallieerde bevoorradingslijnen af te snijden, openden de verbonden troepen onverwacht hun offensief richting Parijs.
Parijs bleek niet voldoende voorbereid op deze aanval en op 31 maart 1814 werd de stad veroverd. Op 6 april van dat jaar werd Napoleon door Tsaar Alexander van Rusland en de Franse senaat gedwongen om onvoorwaardelijk troonsafstand te doen.
Lodewijk XVIII nam de macht in Frankrijk over. Hij ging echter tot nieuwe zuiveringen over (Witte Terreur).
Napoleon wist dat de tocht naar Rusland rampzalig was geweest, maar beweerde dat niet het Russische leger maar wel de strenge winter hem verslagen had.
Deze catastrofale veldtocht leidde tot een anti-Franse stemming in alle landen onder Frans gezag en tot onrust in Italië, de Nederlanden en Zwitserland.
In Spanje raakten de Fransen in het defensief.
Pruisen, tot dan toe een onwillige bondgenoot, verklaarde de keizer de oorlog.
Rusland stond dus niet langer alleen. Frankrijk gaf zich echter nog niet gewonnen en versterkte zijn leger.
In mei 1813 versloegen de Fransen hun Pruisische en Russische tegenstanders te Lützen en de koning van Saksen bleef nog steeds een trouwe bondgenoot van de Franse keizer.
Maar in augustus 1813 rukten drie tegen Napoleon verbonden legers op naar Saksen: de Oostenrijkers, een Russisch-Pruisisch leger en een legermacht van Zweden en Russen.
De slag bij Dresden, die plaatsvond op 26 en 27 augustus 1813 was nog een Franse overwinning.
Van 16 tot 19 oktober vond bij Leipzig echter de grote Volkerenslag plaats, waarin Napoleon verpletterend werd verslagen. De keizer trok zich vervolgens terug achter de Rijn.
Ondanks zijn desastreuze nederlaag hoopte hij Frankrijk nog voor een invasie te kunnen behoeden.
Met zijn resterende troepen (ondanks een tekort aan manschappen) kon hij toch nog de geallieerden een tijdje op afstand houden. Maar toen Napoleon naar Lotharingen trok om de geallieerde bevoorradingslijnen af te snijden, openden de verbonden troepen onverwacht hun offensief richting Parijs.
Parijs bleek niet voldoende voorbereid op deze aanval en op 31 maart 1814 werd de stad veroverd. Op 6 april van dat jaar werd Napoleon door Tsaar Alexander van Rusland en de Franse senaat gedwongen om onvoorwaardelijk troonsafstand te doen.
Lodewijk XVIII nam de macht in Frankrijk over. Hij ging echter tot nieuwe zuiveringen over (Witte Terreur).
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/1280px-abdication-napoleon02.jpg?549)
Akte van troonsafstand door Napoleon in 1814
Ballingschap op Elba
Napoleon werd verbannen naar Elba, een eiland in de Tyrrheense Zee vlak bij de kust van Toscane, maar mocht wel zijn titel van keizer behouden, niet als keizer der Fransen, maar als soeverein vorst van Elba. Bovendien zou hij jaarlijks een lijfrente van 2 miljoen Franse frank ontvangen uit de Franse staatskas en mocht hij 1.000 door hem zelf uitgekozen Franse soldaten meenemen als lijfwacht.
Tijdens zijn bestuur van Elba logeerde de keizer in het Palazzina dei Mulini, een gebouw in Portoferraio, de hoofdstad van het eiland. Vanaf een bepaalde plaats op Elba kon hij in het westen zijn geboorte-eiland Corsica zien.
Zijn moeder, Madame Mère en zijn zus Pauline Bonaparte volgden hem in ballingschap.
Geen enkele van zijn broers (Joseph Bonaparte, Lodewijk Napoleon Bonaparte, Lucien Bonaparte of Jerome Bonaparte) kwam hem bezoeken. Hij kreeg er wel een tweedaags bezoek van de Poolse gravin Maria Walewska, die reeds eerder zijn minnares was.
Napoleon wilde haar echter niet ontvangen. Hij wist immers dat er vele spionnen op Elba waren en vreesde dat de Oostenrijkers dit als een excuus zouden gebruiken om zijn zoontje Napoleon II niet naar het eiland te laten komen.
Napoleon kon er aanvankelijk een luxueuze levensstijl op na houden, maar was ook bang voor een aanslag op zijn leven, omdat vele radicale royalisten hem uit de weg wilden ruimen. Hij stimuleerde de economie van Elba en informeerde zich via een netwerk van spionnen over de gebeurtenissen in Frankrijk.
Napoleon werd verbannen naar Elba, een eiland in de Tyrrheense Zee vlak bij de kust van Toscane, maar mocht wel zijn titel van keizer behouden, niet als keizer der Fransen, maar als soeverein vorst van Elba. Bovendien zou hij jaarlijks een lijfrente van 2 miljoen Franse frank ontvangen uit de Franse staatskas en mocht hij 1.000 door hem zelf uitgekozen Franse soldaten meenemen als lijfwacht.
Tijdens zijn bestuur van Elba logeerde de keizer in het Palazzina dei Mulini, een gebouw in Portoferraio, de hoofdstad van het eiland. Vanaf een bepaalde plaats op Elba kon hij in het westen zijn geboorte-eiland Corsica zien.
Zijn moeder, Madame Mère en zijn zus Pauline Bonaparte volgden hem in ballingschap.
Geen enkele van zijn broers (Joseph Bonaparte, Lodewijk Napoleon Bonaparte, Lucien Bonaparte of Jerome Bonaparte) kwam hem bezoeken. Hij kreeg er wel een tweedaags bezoek van de Poolse gravin Maria Walewska, die reeds eerder zijn minnares was.
Napoleon wilde haar echter niet ontvangen. Hij wist immers dat er vele spionnen op Elba waren en vreesde dat de Oostenrijkers dit als een excuus zouden gebruiken om zijn zoontje Napoleon II niet naar het eiland te laten komen.
Napoleon kon er aanvankelijk een luxueuze levensstijl op na houden, maar was ook bang voor een aanslag op zijn leven, omdat vele radicale royalisten hem uit de weg wilden ruimen. Hij stimuleerde de economie van Elba en informeerde zich via een netwerk van spionnen over de gebeurtenissen in Frankrijk.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/napoleon-elbaexile1.jpg?666)
Napoleon te paard op Elba
De Slag bij Waterloo
Tien maanden na de verbanning naar Elba ontsnapte Napoleon. Hij landde bij Juan-les-Pins en keerde terug naar Parijs.
Hij reisde via wat later bekend zou worden als de route Napoléon naar Grenoble, kreeg steun van legeronderdelen, en kreeg de steun van het volk, dat niet tevreden was over Lodewijk XVIII.
Deze gaf bevel Napoleon te arresteren, maar alle agenten en legers die werden gestuurd liepen naar Napoleon over. De bevolking had genoeg van de Witte Terreur, en bij het leger was Napoleon nog geliefd.
Een groot deel van de bevolking koos de kant van Napoleon.
De geallieerden, die op dat moment over de toekomst van Europa onderhandelden op het Congres van Wenen, werden opgeschrikt toen koning Lodewijk XVIII het Tuilerieënpaleis ontvluchtte, Frankrijk verliet en zich voorlopig in Gent vestigde.
Nadat Napoleon de macht weer had overgenomen verklaarde hij Frankrijk slechts vreedzaam te willen regeren. De geallieerden waren niet overtuigd van Napoleons intenties, toen die een nieuw leger samenstelde.
Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Engeland maakten zich vervolgens op voor een nieuwe oorlog. Napoleon wilde in de Zuidelijke Nederlanden de Britten en de Pruisen verslaan, voordat ook Oostenrijk een leger kon sturen.
De Fransen, de Britten en een klein contingent Nederlandse troepen troffen elkaar vlak bij Waterloo.
Op 18 juni 1815 viel het Franse leger onder bevel van Napoleon en maarschalk Michel Ney meerdere keren aan, maar de Britten, onder leiding van de hertog van Wellington, hielden stand en toen de Pruisen zich 's avonds bij de Britten aansloten, verloor Napoleon de Slag bij Waterloo.
Tien maanden na de verbanning naar Elba ontsnapte Napoleon. Hij landde bij Juan-les-Pins en keerde terug naar Parijs.
Hij reisde via wat later bekend zou worden als de route Napoléon naar Grenoble, kreeg steun van legeronderdelen, en kreeg de steun van het volk, dat niet tevreden was over Lodewijk XVIII.
Deze gaf bevel Napoleon te arresteren, maar alle agenten en legers die werden gestuurd liepen naar Napoleon over. De bevolking had genoeg van de Witte Terreur, en bij het leger was Napoleon nog geliefd.
Een groot deel van de bevolking koos de kant van Napoleon.
De geallieerden, die op dat moment over de toekomst van Europa onderhandelden op het Congres van Wenen, werden opgeschrikt toen koning Lodewijk XVIII het Tuilerieënpaleis ontvluchtte, Frankrijk verliet en zich voorlopig in Gent vestigde.
Nadat Napoleon de macht weer had overgenomen verklaarde hij Frankrijk slechts vreedzaam te willen regeren. De geallieerden waren niet overtuigd van Napoleons intenties, toen die een nieuw leger samenstelde.
Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Engeland maakten zich vervolgens op voor een nieuwe oorlog. Napoleon wilde in de Zuidelijke Nederlanden de Britten en de Pruisen verslaan, voordat ook Oostenrijk een leger kon sturen.
De Fransen, de Britten en een klein contingent Nederlandse troepen troffen elkaar vlak bij Waterloo.
Op 18 juni 1815 viel het Franse leger onder bevel van Napoleon en maarschalk Michel Ney meerdere keren aan, maar de Britten, onder leiding van de hertog van Wellington, hielden stand en toen de Pruisen zich 's avonds bij de Britten aansloten, verloor Napoleon de Slag bij Waterloo.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/1806waterloo3-jv.jpg?607)
Napoleon tijdens de Slag bij Waterloo
Ballingschap op Sint-Helena
Napoleon wist dat hij snel Frankrijk moest verlaten en opende onderhandelingen met de Britse kapitein Frederick Maitland.
Na vier dagen onderhandelen ging Napoleon aan boord van diens schip HMS Bellerophon (1786) en gaf hij zich aan Maitland over. Later schreef hij een brief aan de Britse koning en de Britse regering, waarin hij politiek asiel vroeg. De Britse regering vertrouwde hem echter helemaal niet en weigerde hem voet aan wal te laten zetten in Engeland.
De geallieerden hadden op het Congres van Wenen al bepaald dat Napoleon zou worden verbannen van Europa.
Sint-Helena in de Atlantische Oceaan, een eiland van 122 vierkante kilometer, op zo'n 2000 km ten westen van Angola zou het ballingsoord worden. Indien de Britten hem echter zouden hebben uitgeleverd aan de regering van Lodewijk XVIII, dan zou hem een zekere dood gewacht hebben. Ook de Pruisen wensten dat Napoleon geëxecuteerd zou worden.
Het schip HMS Northumberland bracht de gewezen keizer in tien weken naar het Sint-Helena. Hij had een kleine Franse entourage bij zich. Omdat het verblijf van Napoleon bij zijn aankomst op 15 oktober 1815 nog niet klaar was met de bouw, verbleef hij bij de Engelse familie Balcombe. Hier kreeg hij een goede relatie met de jongste dochter van de familie, Betsy.
Toen zijn verblijf Longwood House was gebouwd verbleef hij de rest van zijn leven daar.
Er bevonden zich 500 soldaten van het 53e regiment die de muur van 4 mijl om Longwood House bewaakten. Zowel overdag als ’s nachts cirkelden vijf oorlogsschepen om het eiland om de haven en de mogelijke landingsplaatsen te bewaken.
In 1816 arriveerde Hudson Lowe, de nieuwe gouverneur, die Napoleon in de gaten moest houden. Napoleon vond dat Lowe hem slecht behandelde. Zo vond hij het niet kunnen dat Lowe hem aansprak met ‘Generaal Bonaparte’, in plaats van ‘Uwe Majesteit’. Napoleon weigerde op het eiland ook om paard te rijden onder het zicht van de gouverneur, dit vond hij beledigend. Hierdoor gaf Napoleon in de loop der tijd het paardrijden vrijwel geheel op en bleef hij vaak binnen.
Verder bracht hij zijn laatste jaren door met tuinieren, het schrijven van zijn herinneringen en het aanleren van de beginselen van de Engelse taal. Hoewel het merendeel van het gezelschap de tijd doorbracht met kletsen, was Napoleon volgens zichzelf bezig met zijn laatste campagne, namelijk het opschrijven van zijn herinneringen en zodanig een legende om zijn naam creëren. Nu zijn carrière voorbij was, betreurde hij verschillende beslissingen die hij vroeger had genomen.
Op Sint-Helena deden geruchten de ronde dat Napoleon zou proberen te ontsnappen, maar in werkelijkheid werden hiertoe geen ernstige pogingen ondernomen.
In 1816 besloot Lowe dat de post van de bannelingen alleen door de gouverneur mocht worden bekeken. Deze maatregel had als doel elke poging tot ontsnapping onmogelijk te maken. Toch vonden de Franse bannelingen manieren de censuur te omzeilen via gecodeerde berichten.
Napoleon wist dat hij snel Frankrijk moest verlaten en opende onderhandelingen met de Britse kapitein Frederick Maitland.
Na vier dagen onderhandelen ging Napoleon aan boord van diens schip HMS Bellerophon (1786) en gaf hij zich aan Maitland over. Later schreef hij een brief aan de Britse koning en de Britse regering, waarin hij politiek asiel vroeg. De Britse regering vertrouwde hem echter helemaal niet en weigerde hem voet aan wal te laten zetten in Engeland.
De geallieerden hadden op het Congres van Wenen al bepaald dat Napoleon zou worden verbannen van Europa.
Sint-Helena in de Atlantische Oceaan, een eiland van 122 vierkante kilometer, op zo'n 2000 km ten westen van Angola zou het ballingsoord worden. Indien de Britten hem echter zouden hebben uitgeleverd aan de regering van Lodewijk XVIII, dan zou hem een zekere dood gewacht hebben. Ook de Pruisen wensten dat Napoleon geëxecuteerd zou worden.
Het schip HMS Northumberland bracht de gewezen keizer in tien weken naar het Sint-Helena. Hij had een kleine Franse entourage bij zich. Omdat het verblijf van Napoleon bij zijn aankomst op 15 oktober 1815 nog niet klaar was met de bouw, verbleef hij bij de Engelse familie Balcombe. Hier kreeg hij een goede relatie met de jongste dochter van de familie, Betsy.
Toen zijn verblijf Longwood House was gebouwd verbleef hij de rest van zijn leven daar.
Er bevonden zich 500 soldaten van het 53e regiment die de muur van 4 mijl om Longwood House bewaakten. Zowel overdag als ’s nachts cirkelden vijf oorlogsschepen om het eiland om de haven en de mogelijke landingsplaatsen te bewaken.
In 1816 arriveerde Hudson Lowe, de nieuwe gouverneur, die Napoleon in de gaten moest houden. Napoleon vond dat Lowe hem slecht behandelde. Zo vond hij het niet kunnen dat Lowe hem aansprak met ‘Generaal Bonaparte’, in plaats van ‘Uwe Majesteit’. Napoleon weigerde op het eiland ook om paard te rijden onder het zicht van de gouverneur, dit vond hij beledigend. Hierdoor gaf Napoleon in de loop der tijd het paardrijden vrijwel geheel op en bleef hij vaak binnen.
Verder bracht hij zijn laatste jaren door met tuinieren, het schrijven van zijn herinneringen en het aanleren van de beginselen van de Engelse taal. Hoewel het merendeel van het gezelschap de tijd doorbracht met kletsen, was Napoleon volgens zichzelf bezig met zijn laatste campagne, namelijk het opschrijven van zijn herinneringen en zodanig een legende om zijn naam creëren. Nu zijn carrière voorbij was, betreurde hij verschillende beslissingen die hij vroeger had genomen.
Op Sint-Helena deden geruchten de ronde dat Napoleon zou proberen te ontsnappen, maar in werkelijkheid werden hiertoe geen ernstige pogingen ondernomen.
In 1816 besloot Lowe dat de post van de bannelingen alleen door de gouverneur mocht worden bekeken. Deze maatregel had als doel elke poging tot ontsnapping onmogelijk te maken. Toch vonden de Franse bannelingen manieren de censuur te omzeilen via gecodeerde berichten.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/st-helena-napoleon-1-635x350.jpg?639)
Napoleon op Sint-Helena
De dood van Napoleon
Met de gezondheid van Napoleon ging het steeds slechter, vooral nadat hij had vernomen van het Congres van Aken in 1818 waarbij werd vastgesteld dat zijn verbanning definitief zou zijn. Napoleon kreeg last van slechte eetlust, tandpijn, hoofdpijn, overgeven, dysenterie, een zweer en later zelfs maagkanker.
Bovendien was hij sinds de aankomst op het eiland al moedeloos door de slechte verstandhouding met Lowe, de irritaties binnen het gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten, de verveling en de uitzichtloze situatie. Hij smeekte dan ook zijn vertrekkende dienaars om te blijven, het zou volgens hem toch niet lang meer duren.
Veel liever had Napoleon de dood gehad in plaats van de verbanning naar Sint-Helena. Toch was Napoleon in de veronderstelling dat de Britten hem een langzame dood wilden geven door hem te vergiftigen.
Hij zou volgens meerdere mensen binnen zijn gezelschap hebben geklaagd over de wijn en vermoedde dat er meer in zat dan alleen druiven. Zes dagen voor zijn dood schreef hij op dat na zijn dood zijn maag moest worden opengesneden en men deze uitgebreid moesten onderzoeken en de resultaten naar zijn zoon moesten sturen. Ook wilde hij dat zijn hart in wijn zou worden gehouden en naar Marie-Louise van Oostenrijk zou worden gestuurd.
Napoleon stierf op 5 mei 1821 op Sint-Helena, op 51-jarige leeftijd. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest:
‘France, armée, tête d’armée, Joséphine.’
(Frankrijk, leger, hoofd van het leger, Joséphine)
Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was overleden aan kanker, waarschijnlijk maagkanker. Er zou hierbij sprake zijn geweest van een erfelijke vorm van diffuse maagkanker, omdat ook zijn zus, zijn vader en zijn opa aan vaderszijde vermoedelijk aan deze ziekte waren gestorven.
Uit later onderzoek is gebleken dat in zijn haar een hoge concentratie arseen aanwezig was, wat zou kunnen wijzen op moord. Recent onderzoek toonde echter aan dat die hoge concentraties arseen ook al in zijn haar aanwezig waren voordat hij werd verbannen.
De ware doodsoorzaak kan dus alleen nog worden vastgesteld als er een autopsie op het lichaam mag worden uitgevoerd. Overigens werd arseen vaak voorgeschreven door artsen voor behandeling van maagklachten en psychische problemen. Napoleon had tijdens zijn succesvolle jaren al geleden onder maagklachten zodat hij dit middel waarschijnlijk van zijn eigen artsen voorgeschreven had gekregen.
Napoleons lichaam werd overgedragen aan Frankrijk en werd later in een praalgraf in de Dôme des Invalides te Parijs bijgezet. Tegenwoordig is dit een van de bezienswaardigheden voor toeristen in Parijs.
Met de gezondheid van Napoleon ging het steeds slechter, vooral nadat hij had vernomen van het Congres van Aken in 1818 waarbij werd vastgesteld dat zijn verbanning definitief zou zijn. Napoleon kreeg last van slechte eetlust, tandpijn, hoofdpijn, overgeven, dysenterie, een zweer en later zelfs maagkanker.
Bovendien was hij sinds de aankomst op het eiland al moedeloos door de slechte verstandhouding met Lowe, de irritaties binnen het gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten, de verveling en de uitzichtloze situatie. Hij smeekte dan ook zijn vertrekkende dienaars om te blijven, het zou volgens hem toch niet lang meer duren.
Veel liever had Napoleon de dood gehad in plaats van de verbanning naar Sint-Helena. Toch was Napoleon in de veronderstelling dat de Britten hem een langzame dood wilden geven door hem te vergiftigen.
Hij zou volgens meerdere mensen binnen zijn gezelschap hebben geklaagd over de wijn en vermoedde dat er meer in zat dan alleen druiven. Zes dagen voor zijn dood schreef hij op dat na zijn dood zijn maag moest worden opengesneden en men deze uitgebreid moesten onderzoeken en de resultaten naar zijn zoon moesten sturen. Ook wilde hij dat zijn hart in wijn zou worden gehouden en naar Marie-Louise van Oostenrijk zou worden gestuurd.
Napoleon stierf op 5 mei 1821 op Sint-Helena, op 51-jarige leeftijd. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest:
‘France, armée, tête d’armée, Joséphine.’
(Frankrijk, leger, hoofd van het leger, Joséphine)
Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was overleden aan kanker, waarschijnlijk maagkanker. Er zou hierbij sprake zijn geweest van een erfelijke vorm van diffuse maagkanker, omdat ook zijn zus, zijn vader en zijn opa aan vaderszijde vermoedelijk aan deze ziekte waren gestorven.
Uit later onderzoek is gebleken dat in zijn haar een hoge concentratie arseen aanwezig was, wat zou kunnen wijzen op moord. Recent onderzoek toonde echter aan dat die hoge concentraties arseen ook al in zijn haar aanwezig waren voordat hij werd verbannen.
De ware doodsoorzaak kan dus alleen nog worden vastgesteld als er een autopsie op het lichaam mag worden uitgevoerd. Overigens werd arseen vaak voorgeschreven door artsen voor behandeling van maagklachten en psychische problemen. Napoleon had tijdens zijn succesvolle jaren al geleden onder maagklachten zodat hij dit middel waarschijnlijk van zijn eigen artsen voorgeschreven had gekregen.
Napoleons lichaam werd overgedragen aan Frankrijk en werd later in een praalgraf in de Dôme des Invalides te Parijs bijgezet. Tegenwoordig is dit een van de bezienswaardigheden voor toeristen in Parijs.
‘France, armée, tête d’armée, Joséphine.’
De laatste woorden van Napoleon
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/steuben-mort-de-napoleon.jpg?416)
Napoleon op zijn sterfbed.
Geschilderd door Charles de Steuben, ca. 1828.
Geschilderd door Charles de Steuben, ca. 1828.
Het Congres van Wenen
Het verloop van het Congres
Een staatkundige herordening van Europa was nodig, want de Franse Revolutie en vooral de daaropvolgende napoleontische oorlogen hadden die kaart grondig hertekend. Zo was het eeuwenoude Heilige Roomse Rijk verdwenen, en had Frankrijk de confederale gebieden van de Oostenrijkse Nederlanden en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geannexeerd, net als de Franstalige delen van Zwitserland en het gebied van Duitsland ten westen van de Rijn.
Hoewel sommige conservatieve aristocraten de 'vooroorlogse' situatie inclusief grenzen weer wilden herstellen zag de meerderheid der verzamelde staatslieden de noodzaak in van een staatkundige vereenvoudiging van de kaart van Europa en een grondige sanering van de wirwar van heerlijke rechten.
Napoleon had veel staatjes en staten al samengevoegd en het veelal plaatselijke recht vereenvoudigd en nationaal gelijkgeschakeld. En ook zijn invoering van een betere administratie van bijvoorbeeld de burgerlijke stand wilde men handhaven. Dit waren allemaal 'praktische' verbeteringen waar iedereen de waarde van kon inzien maar de oorspronkelijke idealen van de Franse Revolutie, Liberté, egalité et fraternité (vrijheid, gelijkheid en broederschap), overigens door de autoritaire Napoleon later in zijn loopbaan ook met voeten getreden, wilden de verzamelde aristocraten natuurlijk niet overnemen, want dat hield een aantasting van hun aloude rechten en privileges in.
Het Congres, waarbij de Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich grote invloed had op het verloop ervan, begon in september of oktober 1814 (de bronnen verschillen over de aanvangsdatum) en eindigde op 9 juni 1815 met het voorlezen van de besluiten. Toch kan men aan dit Congres geen duidelijk begin en eind toekennen. Het was eerder een verzamelnaam voor een proces dat begon in de zomer van 1812 en in 1822 werd afgerond met als gemeenschappelijk element dat iedere deelnemer doodsbang was door de andere buitenspel te worden gezet in een strijd om gebied, macht en invloed.
Het bijzondere aan dit congres kwam hierop neer: dat slechts één plenaire zitting plaatsvond en dat de discussies en de beslissingen elders werden genomen, eerder in de marge. Tijdens dit congres kwamen twee grote tegenstellingen naar boven: het wederzijdse wantrouwen tussen het Verenigd Koninkrijk en Rusland, alsmede de rivaliteit tussen Pruisen en Oostenrijk. Daarbij trachtte het overwonnen Frankrijk opnieuw een rol op het eerste plan te spelen.
Volgens Emmerich Joseph von Dalberg, een Duitse diplomaat in Franse dienst, getuigde het Congres van een totale beginselloosheid en werden de zaken naar het einde toe steeds willekeuriger afgehandeld of afgedaan met instemmend geknik. Hij schreef: "Wij ronden nu de treurige zaken af; het resultaat van dit alles kon niet kleingeestiger zijn."
De ontsnapping eind februari 1815 van Napoleon van Elba en zijn verdere opmars naar Parijs veranderde de politieke en militaire situatie, waardoor de urgentie om tot een afronding te komen heel groot werd. Congressecretaris Friedrich von Gentz werd gemaand vlug een verslag van de handelingen van het congres op te stellen. Dit werd een slotakte van 121 artikelen, met alle congresbesluiten en overeenkomsten genomen vanaf de aanvang tot begin juni 1815. De slotakte was klaar op 8 juni en werd de dag daarop in de ontvangstzaal van de Hofburg van Wenen plechtig voorgelezen in aanwezigheid van alle partijen.
Op enkele uitzonderingen na (kardinaal Ercole Consalvi en de Spaanse vertegenwoordiger de Markies van Labrador), gaven alle gedelegeerden op 26 juni 1815 de goedkeurende handtekening.
Inmiddels, op 18 juni, was Napoleon definitief verslagen in de Slag bij Waterloo.
In aanvulling op deze slotakte werd op 20 november 1815 het Verdrag van Parijs (1815) ondertekend door de vijf grote mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Pruisen.
Een staatkundige herordening van Europa was nodig, want de Franse Revolutie en vooral de daaropvolgende napoleontische oorlogen hadden die kaart grondig hertekend. Zo was het eeuwenoude Heilige Roomse Rijk verdwenen, en had Frankrijk de confederale gebieden van de Oostenrijkse Nederlanden en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geannexeerd, net als de Franstalige delen van Zwitserland en het gebied van Duitsland ten westen van de Rijn.
Hoewel sommige conservatieve aristocraten de 'vooroorlogse' situatie inclusief grenzen weer wilden herstellen zag de meerderheid der verzamelde staatslieden de noodzaak in van een staatkundige vereenvoudiging van de kaart van Europa en een grondige sanering van de wirwar van heerlijke rechten.
Napoleon had veel staatjes en staten al samengevoegd en het veelal plaatselijke recht vereenvoudigd en nationaal gelijkgeschakeld. En ook zijn invoering van een betere administratie van bijvoorbeeld de burgerlijke stand wilde men handhaven. Dit waren allemaal 'praktische' verbeteringen waar iedereen de waarde van kon inzien maar de oorspronkelijke idealen van de Franse Revolutie, Liberté, egalité et fraternité (vrijheid, gelijkheid en broederschap), overigens door de autoritaire Napoleon later in zijn loopbaan ook met voeten getreden, wilden de verzamelde aristocraten natuurlijk niet overnemen, want dat hield een aantasting van hun aloude rechten en privileges in.
Het Congres, waarbij de Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich grote invloed had op het verloop ervan, begon in september of oktober 1814 (de bronnen verschillen over de aanvangsdatum) en eindigde op 9 juni 1815 met het voorlezen van de besluiten. Toch kan men aan dit Congres geen duidelijk begin en eind toekennen. Het was eerder een verzamelnaam voor een proces dat begon in de zomer van 1812 en in 1822 werd afgerond met als gemeenschappelijk element dat iedere deelnemer doodsbang was door de andere buitenspel te worden gezet in een strijd om gebied, macht en invloed.
Het bijzondere aan dit congres kwam hierop neer: dat slechts één plenaire zitting plaatsvond en dat de discussies en de beslissingen elders werden genomen, eerder in de marge. Tijdens dit congres kwamen twee grote tegenstellingen naar boven: het wederzijdse wantrouwen tussen het Verenigd Koninkrijk en Rusland, alsmede de rivaliteit tussen Pruisen en Oostenrijk. Daarbij trachtte het overwonnen Frankrijk opnieuw een rol op het eerste plan te spelen.
Volgens Emmerich Joseph von Dalberg, een Duitse diplomaat in Franse dienst, getuigde het Congres van een totale beginselloosheid en werden de zaken naar het einde toe steeds willekeuriger afgehandeld of afgedaan met instemmend geknik. Hij schreef: "Wij ronden nu de treurige zaken af; het resultaat van dit alles kon niet kleingeestiger zijn."
De ontsnapping eind februari 1815 van Napoleon van Elba en zijn verdere opmars naar Parijs veranderde de politieke en militaire situatie, waardoor de urgentie om tot een afronding te komen heel groot werd. Congressecretaris Friedrich von Gentz werd gemaand vlug een verslag van de handelingen van het congres op te stellen. Dit werd een slotakte van 121 artikelen, met alle congresbesluiten en overeenkomsten genomen vanaf de aanvang tot begin juni 1815. De slotakte was klaar op 8 juni en werd de dag daarop in de ontvangstzaal van de Hofburg van Wenen plechtig voorgelezen in aanwezigheid van alle partijen.
Op enkele uitzonderingen na (kardinaal Ercole Consalvi en de Spaanse vertegenwoordiger de Markies van Labrador), gaven alle gedelegeerden op 26 juni 1815 de goedkeurende handtekening.
Inmiddels, op 18 juni, was Napoleon definitief verslagen in de Slag bij Waterloo.
In aanvulling op deze slotakte werd op 20 november 1815 het Verdrag van Parijs (1815) ondertekend door de vijf grote mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Pruisen.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/32910422-congresso-di-vienna-nel-1814-incidendo-jean-godefroy-su-disegno-di-jean-baptiste-isabey-pubblicazion-archivio-fotografico.jpg?607)
Een vergadering tijdens het Congres van Wenen
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/0592f1c287b1fdebc5c4097740acae2d.jpg?614)
De grenzen in Europa na het Congres van Wenen
De Rozenoorlogen
De Rozenoorlogen
De Rozenoorlogen is een benaming van de binnenlandse strijd die in Engeland woedde in de periode 1455 tot 1485. De strijd ging tussen twee adellijke partijen namelijk de huizen Lancaster en York die vochten om het koningschap van Engeland.
Het conflict verkreeg haar huidige naam pas in de 19e eeuw.
Sir Walter Scott gebruikte de naam de Rozenoorlogen voor het eerst in zijn roman Anne of Gerstein. Hij ontleende zelf de naam van het conflict aan het werk van William Shakespeare Henry VI, Part 1 waarin Shakespeare beschrijft hoe beide partijen hun roos kiezen in de tuin van de Temple Church.
Historisch gebruikten beide partijen een roos als symbool. Deze werd door vooraanstaande aanhangers op de kleding gedragen. Het huis York gebruikte al vroeg het symbool van een witte roos, terwijl het huis Lancaster pas tegen het eind de rode roos gebruikte. Beide rozen werden door Hendrik VII verenigd in de Tudorroos.
De Rozenoorlogen is een benaming van de binnenlandse strijd die in Engeland woedde in de periode 1455 tot 1485. De strijd ging tussen twee adellijke partijen namelijk de huizen Lancaster en York die vochten om het koningschap van Engeland.
Het conflict verkreeg haar huidige naam pas in de 19e eeuw.
Sir Walter Scott gebruikte de naam de Rozenoorlogen voor het eerst in zijn roman Anne of Gerstein. Hij ontleende zelf de naam van het conflict aan het werk van William Shakespeare Henry VI, Part 1 waarin Shakespeare beschrijft hoe beide partijen hun roos kiezen in de tuin van de Temple Church.
Historisch gebruikten beide partijen een roos als symbool. Deze werd door vooraanstaande aanhangers op de kleding gedragen. Het huis York gebruikte al vroeg het symbool van een witte roos, terwijl het huis Lancaster pas tegen het eind de rode roos gebruikte. Beide rozen werden door Hendrik VII verenigd in de Tudorroos.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/de-engelse-rozenoorlogen-tussen-het-huis-van-york-en-het-huis-van-lancaster-wikimedia-commons.jpg?621)
De rode en de witte roos.
De aanleiding
Hendrik IV werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik V die veel succes wist te boeken tegen het Koninkrijk Frankrijk waarmee het land sinds 1337 in oorlog was. Hiermee wist hij de macht van het huis Lancaster op de troon te verstevigen.
Hij sloot met koning Karel VI van Frankrijk het Verdrag van Troyes waarin zijn huwelijk geregeld werd met Catharina van Valois en dat Hendrik V erfgenaam van Frankrijk werd. Echter, zowel Hendrik V als Karel VI overleden kort na elkaar in 1422. Hierdoor werd de pasgeboren zoon van Hendrik V koning van Engeland en Frankrijk.
Na 1429 verging het Engeland niet zo goed in haar oorlog tegen Frankrijk en de bevolking gaf daarvan de schuld aan de koning, wat het koningschap geen goed deed. Daarnaast openbaarde zich in 1453 de krankzinnigheid bij Hendrik VI die hij van zijn grootvader had geërfd. De Engelse baronnen konden de nederlaag niet verkroppen en dit werd verergerd door de machtige positie van Hendriks vrouw, Margaretha van Anjou, die het land in de naam van haar man bestuurde.
Dit leidde tot een grote oppositie van de edelen tegen het huis Lancaster die een mogelijke pretendent voor de troon zouden steunen.
Hendrik IV werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik V die veel succes wist te boeken tegen het Koninkrijk Frankrijk waarmee het land sinds 1337 in oorlog was. Hiermee wist hij de macht van het huis Lancaster op de troon te verstevigen.
Hij sloot met koning Karel VI van Frankrijk het Verdrag van Troyes waarin zijn huwelijk geregeld werd met Catharina van Valois en dat Hendrik V erfgenaam van Frankrijk werd. Echter, zowel Hendrik V als Karel VI overleden kort na elkaar in 1422. Hierdoor werd de pasgeboren zoon van Hendrik V koning van Engeland en Frankrijk.
Na 1429 verging het Engeland niet zo goed in haar oorlog tegen Frankrijk en de bevolking gaf daarvan de schuld aan de koning, wat het koningschap geen goed deed. Daarnaast openbaarde zich in 1453 de krankzinnigheid bij Hendrik VI die hij van zijn grootvader had geërfd. De Engelse baronnen konden de nederlaag niet verkroppen en dit werd verergerd door de machtige positie van Hendriks vrouw, Margaretha van Anjou, die het land in de naam van haar man bestuurde.
Dit leidde tot een grote oppositie van de edelen tegen het huis Lancaster die een mogelijke pretendent voor de troon zouden steunen.
Een overwinning voor de Lancasters
Eduard IV, een achterkleinzoon van Edmund van Langley, wist het koningschap te verkrijgen, maar de Lancasters, aangevoerd door Hendriks vrouw Margaretha van Anjou, vochten terug en er vloeide heel wat bloed in de daaropvolgende veldslagen.
Hendrik kwam zelfs korte tijd terug op de troon, hoewel hij daar zelf weinig van merkte. Hij was inmiddels helemaal mentaal in zichzelf gekeerd. De hertog van Warwick speelde een grote rol in deze tijd, hij wordt wel de kingmaker genoemd omdat hij er niet voor terugdeinsde van partij te wisselen en weer een ander op de troon te zetten.
Uiteindelijk echter werden Hendrik VI en zijn zoon gedood. Toen Eduard ook stierf verhinderde zijn broer Richard III dat Eduards zoontje (Eduard V) op de troon kwam. Zijn neefje verdween in de Tower.
Hendrik VII Tudor, die in de verte verwant was aan de inmiddels grotendeels uitgemoorde Lancasters, versloeg ten slotte in 1485 bij Market Bosworth Richard III en trouwde met Eduard IV's dochter Elizabeth. Hiermee kwam er een einde aan de burgeroorlog.
Eduard IV, een achterkleinzoon van Edmund van Langley, wist het koningschap te verkrijgen, maar de Lancasters, aangevoerd door Hendriks vrouw Margaretha van Anjou, vochten terug en er vloeide heel wat bloed in de daaropvolgende veldslagen.
Hendrik kwam zelfs korte tijd terug op de troon, hoewel hij daar zelf weinig van merkte. Hij was inmiddels helemaal mentaal in zichzelf gekeerd. De hertog van Warwick speelde een grote rol in deze tijd, hij wordt wel de kingmaker genoemd omdat hij er niet voor terugdeinsde van partij te wisselen en weer een ander op de troon te zetten.
Uiteindelijk echter werden Hendrik VI en zijn zoon gedood. Toen Eduard ook stierf verhinderde zijn broer Richard III dat Eduards zoontje (Eduard V) op de troon kwam. Zijn neefje verdween in de Tower.
Hendrik VII Tudor, die in de verte verwant was aan de inmiddels grotendeels uitgemoorde Lancasters, versloeg ten slotte in 1485 bij Market Bosworth Richard III en trouwde met Eduard IV's dochter Elizabeth. Hiermee kwam er een einde aan de burgeroorlog.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/180px-tudorrose.png?258)
Verenigde rozen aan het einde van de Rozenoorlog
De Amerikaanse Revolutie
De aanloop naar de Revolutie
De periode 1763-1789 is van cruciaal belang voor de geschiedenis van de Verenigde Staten, wat men ook de Amerikaanse Revolutie noemt. Onder deze kolonisten groeide een sterk eigen, zeg maar Amerikaans, zelfbewustzijn.
Vanuit Europa echter zag men de koloniën als wingewesten, die mede moesten bijdragen aan de betaling van de oorlogsschulden. Juist rond belastingheffing vanuit het moederland Engeland ontstond het conflict dat uiteindelijk zou leiden tot de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1776. De inzet voor de strijd met Engeland was de vraag: mag het moederland uit eigen beweging aan de koloniën belastingen opleggen? De kolonisten zeiden "nee", het moederland zei "ja". Daarmee was het conflict geboren.
In de periode 1763-1775 trachtte Engeland allerlei belastingmaatregelen aan de koloniën op te leggen. De Engelse regering stelde de volgende belastingwetten in:
De reactie op deze maatregelen was heftig. John Dickinson bestreed in een pamflet, Letters from a Farmer in Pennsylvania, de rechtmatigheid van deze nieuwe belastingen. De Britse export naar de koloniën kreeg een klap te verduren: van 2,4 miljoen pond in 1768 naar 1,6 in 1769.
Vooral New York en Boston importeerden minder, in andere koloniën werd wisselend gereageerd.
Vanaf 1770 golden de heffingen enkel nog op thee.
Het kwam tot een openlijk en gewelddadig conflict toen mensen in Boston de Engelse soldaten te lijf gingen. De soldaten schoten op de mensen en het bloedbad van Boston (Boston Massacre) was een feit.
De anti-Engelse propaganda heeft deze gebeurtenis danig uitgebuit. Ook op andere plaatsen (Rhode Island in 1772) kwam het tot uitbarstingen tegen de Engelsen.
Heel bekend is de affaire die bekendstaat als The Boston Tea Party in 1773.
In 1773 groeide het verzet tegen het moederland. Ook lag de gedachte van onafhankelijkheid van het Engelse parlement reeds binnen handbereik. James Wilson kwam in 1774 een beroemd pamflet, Considerations on the Nature and Extent of the Legislative Authority of the British Parliament, tot de conclusie dat het Parlement niets over de koloniën had te zeggen.
De periode 1763-1789 is van cruciaal belang voor de geschiedenis van de Verenigde Staten, wat men ook de Amerikaanse Revolutie noemt. Onder deze kolonisten groeide een sterk eigen, zeg maar Amerikaans, zelfbewustzijn.
Vanuit Europa echter zag men de koloniën als wingewesten, die mede moesten bijdragen aan de betaling van de oorlogsschulden. Juist rond belastingheffing vanuit het moederland Engeland ontstond het conflict dat uiteindelijk zou leiden tot de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1776. De inzet voor de strijd met Engeland was de vraag: mag het moederland uit eigen beweging aan de koloniën belastingen opleggen? De kolonisten zeiden "nee", het moederland zei "ja". Daarmee was het conflict geboren.
In de periode 1763-1775 trachtte Engeland allerlei belastingmaatregelen aan de koloniën op te leggen. De Engelse regering stelde de volgende belastingwetten in:
- De sugar act (1764): de Amerikaanse kolonisten moesten invoerrechten op suiker betalen, terwijl smokkel streng werd bestraft. Hierdoor kwamen er ook huiszoekingen en inkwartieringen.
- De stamp act (1765): belasting op elk stukje papier (via een zegeltje).
- De Townshendheffingen (1767): invoerrechten op papier, lood, verf en thee. De kolonisten bestreden de rechtmatigheid hiervan. Zij waren niet vertegenwoordigd in het Engelse parlement en daarom konden zonder hen geen dergelijke lasten worden opgelegd. No taxation without representation, is een gevleugelde term in die tijd.
De reactie op deze maatregelen was heftig. John Dickinson bestreed in een pamflet, Letters from a Farmer in Pennsylvania, de rechtmatigheid van deze nieuwe belastingen. De Britse export naar de koloniën kreeg een klap te verduren: van 2,4 miljoen pond in 1768 naar 1,6 in 1769.
Vooral New York en Boston importeerden minder, in andere koloniën werd wisselend gereageerd.
Vanaf 1770 golden de heffingen enkel nog op thee.
Het kwam tot een openlijk en gewelddadig conflict toen mensen in Boston de Engelse soldaten te lijf gingen. De soldaten schoten op de mensen en het bloedbad van Boston (Boston Massacre) was een feit.
De anti-Engelse propaganda heeft deze gebeurtenis danig uitgebuit. Ook op andere plaatsen (Rhode Island in 1772) kwam het tot uitbarstingen tegen de Engelsen.
Heel bekend is de affaire die bekendstaat als The Boston Tea Party in 1773.
In 1773 groeide het verzet tegen het moederland. Ook lag de gedachte van onafhankelijkheid van het Engelse parlement reeds binnen handbereik. James Wilson kwam in 1774 een beroemd pamflet, Considerations on the Nature and Extent of the Legislative Authority of the British Parliament, tot de conclusie dat het Parlement niets over de koloniën had te zeggen.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/boston-tea-party-1973-issue-3c.jpg?594)
Postzegel uit 1973 waarop de "Boston Tea Party" wordt afgebeeld.
De Revolutie
Onder druk van de Engelse maatregelen kwam in 1774 in Philadelphia voor het eerst het Continental Congress bijeen. De 13 koloniën sloten zich nauwer bij elkaar aan. Het verklaarde ook de Engelse belastingwetten ongeldig.
Tevens werd opgeroepen om de handel met Engeland te boycotten. In april 1775 volgde de definitieve uitbarsting.
De Engelse bevelhebber in Boston, Sir Thomas Gage, hoorde dat kolonisten een wapenopslagplaats aanlegden in Concord, 30 km ten westen van Boston. De bevelhebber wilde op deze voorraden beslag leggen en twee kolonisten arresteren: Samuel Adams en John Hancock.
In de vroege ochtend van 19 april 1775 werden de Engelse soldaten op weg naar Concord door gewaarschuwde kolonisten opgewacht in Lexington, waarna geweervuur uitbrak. In Lexington wisten de Britten de kolonisten nog te verslaan, maar een paar uur later in Concord werden ze door de daar verzamelde kolonisten op de vlucht gejaagd met schoten, die de dichter Ralph Waldo Emerson later beschreef als "schoten die door de hele wereld klonken".
Met de schermutselingen van deze slagen van Lexington en Concord begon de oorlog om onafhankelijkheid.
Onder druk van de Engelse maatregelen kwam in 1774 in Philadelphia voor het eerst het Continental Congress bijeen. De 13 koloniën sloten zich nauwer bij elkaar aan. Het verklaarde ook de Engelse belastingwetten ongeldig.
Tevens werd opgeroepen om de handel met Engeland te boycotten. In april 1775 volgde de definitieve uitbarsting.
De Engelse bevelhebber in Boston, Sir Thomas Gage, hoorde dat kolonisten een wapenopslagplaats aanlegden in Concord, 30 km ten westen van Boston. De bevelhebber wilde op deze voorraden beslag leggen en twee kolonisten arresteren: Samuel Adams en John Hancock.
In de vroege ochtend van 19 april 1775 werden de Engelse soldaten op weg naar Concord door gewaarschuwde kolonisten opgewacht in Lexington, waarna geweervuur uitbrak. In Lexington wisten de Britten de kolonisten nog te verslaan, maar een paar uur later in Concord werden ze door de daar verzamelde kolonisten op de vlucht gejaagd met schoten, die de dichter Ralph Waldo Emerson later beschreef als "schoten die door de hele wereld klonken".
Met de schermutselingen van deze slagen van Lexington en Concord begon de oorlog om onafhankelijkheid.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/continental-congress.jpg?605)
Eerste vergadering van het Continental Congress
De Declaration of Independence
In 1775 kwam het Continental Congress voor de tweede maal bijeen. Het congres benoemde George Washington, een planter uit Virginia, tot opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen.
Men besloot tot gewapend verzet tegen de Engelse heerschappij. In 1776 kwam het Congres voor de derde maal samen. Thomas Paine heeft in een pamflet Common Sense duidelijk gemaakt dat het Engelse parlement en het Engelse koningschap een gevaarlijke instelling is.
Amerika was het laatste toevluchtsoord voor de ware vrijheid, aldus Paine. Van zijn pamflet, voor 2 shilling te koop, werden in drie maanden 120.000 exemplaren verspreid, een voor die tijd ongekend groot aantal.
Het Continental Congress droeg aan vijf mensen op om een onafhankelijkheidsverklaring op te stellen. Tot de opstellers van deze verklaring behoorden onder meer Benjamin Franklin,John Adams en Thomas Jefferson.
Op 4 juli 1776 werd de verklaring door het Continental Congress aanvaard; de Verenigde Staten van Amerika waren geboren. Er sloten zich 13 staten (koloniën) aan in verzet tegen de Engelse heerschappij.
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring is een cruciaal document in de geschiedenis van de Verenigde Staten. De verklaring stelde dat all men recht hebben op "life, liberty and the pursuit of happiness".
Vrouwen worden onmiddellijk uitgesloten van politieke participatie: volgens Jefferson zijn ze "te wijs om rimpels in hun voorhoofd te krijgen van politiek".
Alleen de staat New Jersey verleende vrouwen stemrecht, maar trok dit in 1807 weer in.
De slavernij werd niet afgeschaft.
Evenwel worden de slaven, van wier arbeid de Amerikaanse economie afhankelijk was, in de constitutie (in brede zin) opgenomen: bij het berekenen van het aantal afgevaardigden dat een staat levert, telde een slaaf als 3/5 van een vrije persoon. Bij de vaststelling van deze precieze verhouding bestond strijd tussen de noordelijke en zuidelijke staten; de laatsten hadden een relatief veel grotere slavenbevolking en probeerden hun afvaardigingen te maximaliseren.
Indianen daarentegen, werden vooral beschouwd als een 'bijzonder netelig natuurelement', dat expansie naar het westen in de weg staat en werden zodoende buiten de constitutie gehouden.
Ook de vrijheid van godsdienst, die formeel werd ingevoerd, werd meteen weer beperkt: de staat Noord-Carolina behield zich het recht voor om eenieder die "verraderlijke of verleidende" preken houdt, juridisch te vervolgen.
De scheiding van kerk en staat werd wel ingevoerd, althans in het noorden, en op papier. Enige tijd na de revolutie voerden ook de noordelijke staten belastingen in om de kerk te steunen.
In 1775 kwam het Continental Congress voor de tweede maal bijeen. Het congres benoemde George Washington, een planter uit Virginia, tot opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen.
Men besloot tot gewapend verzet tegen de Engelse heerschappij. In 1776 kwam het Congres voor de derde maal samen. Thomas Paine heeft in een pamflet Common Sense duidelijk gemaakt dat het Engelse parlement en het Engelse koningschap een gevaarlijke instelling is.
Amerika was het laatste toevluchtsoord voor de ware vrijheid, aldus Paine. Van zijn pamflet, voor 2 shilling te koop, werden in drie maanden 120.000 exemplaren verspreid, een voor die tijd ongekend groot aantal.
Het Continental Congress droeg aan vijf mensen op om een onafhankelijkheidsverklaring op te stellen. Tot de opstellers van deze verklaring behoorden onder meer Benjamin Franklin,John Adams en Thomas Jefferson.
Op 4 juli 1776 werd de verklaring door het Continental Congress aanvaard; de Verenigde Staten van Amerika waren geboren. Er sloten zich 13 staten (koloniën) aan in verzet tegen de Engelse heerschappij.
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring is een cruciaal document in de geschiedenis van de Verenigde Staten. De verklaring stelde dat all men recht hebben op "life, liberty and the pursuit of happiness".
Vrouwen worden onmiddellijk uitgesloten van politieke participatie: volgens Jefferson zijn ze "te wijs om rimpels in hun voorhoofd te krijgen van politiek".
Alleen de staat New Jersey verleende vrouwen stemrecht, maar trok dit in 1807 weer in.
De slavernij werd niet afgeschaft.
Evenwel worden de slaven, van wier arbeid de Amerikaanse economie afhankelijk was, in de constitutie (in brede zin) opgenomen: bij het berekenen van het aantal afgevaardigden dat een staat levert, telde een slaaf als 3/5 van een vrije persoon. Bij de vaststelling van deze precieze verhouding bestond strijd tussen de noordelijke en zuidelijke staten; de laatsten hadden een relatief veel grotere slavenbevolking en probeerden hun afvaardigingen te maximaliseren.
Indianen daarentegen, werden vooral beschouwd als een 'bijzonder netelig natuurelement', dat expansie naar het westen in de weg staat en werden zodoende buiten de constitutie gehouden.
Ook de vrijheid van godsdienst, die formeel werd ingevoerd, werd meteen weer beperkt: de staat Noord-Carolina behield zich het recht voor om eenieder die "verraderlijke of verleidende" preken houdt, juridisch te vervolgen.
De scheiding van kerk en staat werd wel ingevoerd, althans in het noorden, en op papier. Enige tijd na de revolutie voerden ook de noordelijke staten belastingen in om de kerk te steunen.
![Foto](/uploads/1/8/6/7/18671460/writing-the-declaration-of-independence-1776-cph-3g09904.jpg?477)
De Onafhankelijkheidsverklaring wordt opgesteld door, van links naar rechts, Thomas Jefferson; Benjamin Franklin en John Adams.
Een natie is geboren
Na de Onafhankelijkheidsverklaring ontstaat een reeks gewapende conflicten met het Engelse moederland. Aanvankelijk loopt het daarin niet zo goed voor de kolonisten. Wel genieten zij de sympathie van Frankrijk en Nederland, twee landen die op dat moment Engeland vijandig gezind zijn.
In de herfst van 1777 behaalt generaal Gates een eerste duidelijke overwinning op de Engelsen. Daarna keren ook de kansen voor de kolonisten.
Frankrijk gaat, mede door beïnvloeding door Benjamin Franklin, openlijk de kolonisten tegen Engeland steunen door het Verdrag van Vriendschap en Handel.
In 1780 gaat ook Spanje de kolonisten steunen.
Als derde natie steunen ook de Nederlanders, de "bankiers van Europa", de kolonisten.
John Adams, die in 1797 George Washington zou opvolgen als president, wordt de eerste Amerikaanse diplomatieke vertegenwoordiger in Nederland: hij wordt als eerste gezant van de Verenigde Staten bij de Staten-Generaal in Den Haag geaccrediteerd. Nederland was in die dagen een van de weinige voorbeelden van een functionerende republiek en Adams berichtte uitvoerig over -vooral de gebreken van- de oude Republiek. Hier kreeg Adams, eerst van Friesland in februari 1782, later van de rest van de Republiek, als eerste de erkenning voor de toen nog jonge republiek.
In 1781 wordt de strijd over de onafhankelijkheid beëindigd.
Op 18 oktober 1781 moeten de Engelsen zich overgeven aan de Amerikaans-Franse troepen. Engeland is de oorlog inmiddels moe geworden. Er komen vredesbesprekingen.
In 1783 wordt de definitieve vrede in Versailles ondertekend. Een nieuwe natie is ontstaan. De 13 koloniën zijn vanaf dan de Verenigde Staten van Amerika.
Na de Onafhankelijkheidsverklaring ontstaat een reeks gewapende conflicten met het Engelse moederland. Aanvankelijk loopt het daarin niet zo goed voor de kolonisten. Wel genieten zij de sympathie van Frankrijk en Nederland, twee landen die op dat moment Engeland vijandig gezind zijn.
In de herfst van 1777 behaalt generaal Gates een eerste duidelijke overwinning op de Engelsen. Daarna keren ook de kansen voor de kolonisten.
Frankrijk gaat, mede door beïnvloeding door Benjamin Franklin, openlijk de kolonisten tegen Engeland steunen door het Verdrag van Vriendschap en Handel.
In 1780 gaat ook Spanje de kolonisten steunen.
Als derde natie steunen ook de Nederlanders, de "bankiers van Europa", de kolonisten.
John Adams, die in 1797 George Washington zou opvolgen als president, wordt de eerste Amerikaanse diplomatieke vertegenwoordiger in Nederland: hij wordt als eerste gezant van de Verenigde Staten bij de Staten-Generaal in Den Haag geaccrediteerd. Nederland was in die dagen een van de weinige voorbeelden van een functionerende republiek en Adams berichtte uitvoerig over -vooral de gebreken van- de oude Republiek. Hier kreeg Adams, eerst van Friesland in februari 1782, later van de rest van de Republiek, als eerste de erkenning voor de toen nog jonge republiek.
In 1781 wordt de strijd over de onafhankelijkheid beëindigd.
Op 18 oktober 1781 moeten de Engelsen zich overgeven aan de Amerikaans-Franse troepen. Engeland is de oorlog inmiddels moe geworden. Er komen vredesbesprekingen.
In 1783 wordt de definitieve vrede in Versailles ondertekend. Een nieuwe natie is ontstaan. De 13 koloniën zijn vanaf dan de Verenigde Staten van Amerika.
Belangrijke en invloedrijke personen
William Shakespeare
William Shakespeare (Stratford-upon-Avon, ± 23 april 1564) was een Engels toneelschrijver, dichter en acteur.
Shakespeare wordt gezien als de grootste schrijver die Engeland ooit heeft voortgebracht, niet alleen vanwege de kwaliteit van zijn werken, maar ook vanwege zijn enorme invloed op de Engelse taal, waarin nog steeds honderden woorden, uitdrukkingen en citaten aan hem zijn toe te schrijven.
Hij schreef 154 sonnetten en een aantal langere gedichten en kan beschouwd worden als de eerste moderne toneelschrijver. Zijn toneeloeuvre bestaat uit 38 werken, verdeeld over drie genres: tragedies, historische stukken en komedies over tijdloze, universele thema's die tot op de dag van vandaag gebruikt worden voor theaterbewerkingen, opera's, musicals en films.
William Shakespeare (Stratford-upon-Avon, ± 23 april 1564) was een Engels toneelschrijver, dichter en acteur.
Shakespeare wordt gezien als de grootste schrijver die Engeland ooit heeft voortgebracht, niet alleen vanwege de kwaliteit van zijn werken, maar ook vanwege zijn enorme invloed op de Engelse taal, waarin nog steeds honderden woorden, uitdrukkingen en citaten aan hem zijn toe te schrijven.
Hij schreef 154 sonnetten en een aantal langere gedichten en kan beschouwd worden als de eerste moderne toneelschrijver. Zijn toneeloeuvre bestaat uit 38 werken, verdeeld over drie genres: tragedies, historische stukken en komedies over tijdloze, universele thema's die tot op de dag van vandaag gebruikt worden voor theaterbewerkingen, opera's, musicals en films.
Isaac Newton
Isaac Newton was een Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom, natuurfilosoof,alchemist, officieel muntmeester en theoloog.
In zijn hoofdwerk (Philosophiae Naturalis Principia Mathematica uit 1687) beschreef Newton onder andere de zwaartekracht en de drie wetten van Newton, waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd.
Op het gebied van optica schreef hij het standaardwerk Opticks, vond hij de Newtontelescoop uit en ontwikkelde hij een theorie over kleuren, gebaseerd op het prisma, dat van wit licht een zichtbaar spectrum maakt. Hij bestudeerde ook de geluidssnelheid.
Isaac Newton was een Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom, natuurfilosoof,alchemist, officieel muntmeester en theoloog.
In zijn hoofdwerk (Philosophiae Naturalis Principia Mathematica uit 1687) beschreef Newton onder andere de zwaartekracht en de drie wetten van Newton, waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd.
Op het gebied van optica schreef hij het standaardwerk Opticks, vond hij de Newtontelescoop uit en ontwikkelde hij een theorie over kleuren, gebaseerd op het prisma, dat van wit licht een zichtbaar spectrum maakt. Hij bestudeerde ook de geluidssnelheid.
Mozart
Wolfgang Amadeus Mozart (Salzburg, 27 januari 1756), was een uit het prinsaartsbisdom Salzburg (in het tegenwoordige Oostenrijk) afkomstige componist, pianist, violist en dirigent. Mozart was een wonderkind, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde.
Als veelzijdig componist presteerde Mozart in vele genres, waaronder vocale (opera, Singspiel, missen) en instrumentale orkestmuziek als de symfonie en concertante muziek (met name pianoconcerten,serenades en divertimenti).
Ook componeerde hij voor kleinschaliger bezettingen, waaronder sonates voor diverse instrumentale bezettingen en strijkkwartetten en -kwintetten.
Mozart wordt naast Johann Sebastian Bach en Ludwig van Beethoven gerekend tot de componisten die binnen een traditie nieuwe muzikale concepten bedachten en die diepgaande invloed uitoefenden op alle na hen komende componisten. Mozarts werk wordt gerekend tot de muziek van de klassieke periode. Samen met Joseph Haydn en Ludwig van Beethoven vormt hij, muziekhistorisch gezien, de Eerste Weense School.
Wolfgang Amadeus Mozart (Salzburg, 27 januari 1756), was een uit het prinsaartsbisdom Salzburg (in het tegenwoordige Oostenrijk) afkomstige componist, pianist, violist en dirigent. Mozart was een wonderkind, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde.
Als veelzijdig componist presteerde Mozart in vele genres, waaronder vocale (opera, Singspiel, missen) en instrumentale orkestmuziek als de symfonie en concertante muziek (met name pianoconcerten,serenades en divertimenti).
Ook componeerde hij voor kleinschaliger bezettingen, waaronder sonates voor diverse instrumentale bezettingen en strijkkwartetten en -kwintetten.
Mozart wordt naast Johann Sebastian Bach en Ludwig van Beethoven gerekend tot de componisten die binnen een traditie nieuwe muzikale concepten bedachten en die diepgaande invloed uitoefenden op alle na hen komende componisten. Mozarts werk wordt gerekend tot de muziek van de klassieke periode. Samen met Joseph Haydn en Ludwig van Beethoven vormt hij, muziekhistorisch gezien, de Eerste Weense School.
Leonardo Da Vinci
Leonardo da Vinci (Vinci, 15 april 1452) was een architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist uit de Florentijnse Republiek, tijdens de Italiaanse renaissance.
Hij wordt gezien als het schoolvoorbeeld van het renaissance-ideaal van de homo universalis en als genie.
Leonardo da Vinci (Vinci, 15 april 1452) was een architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist uit de Florentijnse Republiek, tijdens de Italiaanse renaissance.
Hij wordt gezien als het schoolvoorbeeld van het renaissance-ideaal van de homo universalis en als genie.